50. Onderweg

Ik kan me overgeven aan de vlucht die minder lang duurt dan gepland was, al is elf uur nog altijd lang genoeg. Landen, immigratie, bagage,… alles gaat vlot. Ik logeer met P en S in hetzelfde hotel als vorig jaar dus alles is gekend en vertrouwd. Het daagt me, het is niet zozeer een gebrek aan opwinding waar ik eerder aan dacht, maar het voelt voor de eerste keer heel normaal om hier te zijn, met alle rust van dien.

Dag 1

Met een hoofd vol watten sta ik met de wekker op. Stop nummer één is de kapper, die ik deze keer wel op tijd reserveerde. Ik krijg een preek over de staat van mijn haar en onderga gedwee ook een scalp treatment, weliswaar niet degene van 15 stappen. Het eerste goedje lijkt mijn hoofdhuid te doen branden, de tweede vloeistof knettert en voelt ijskoud. Degene die de behandeling doet, slaat en petst voortdurend op mijn haar. Het kan maar helpen.
Ik houd van de doortastende, voortvarende zorgzaamheid bij de kapper, harde en zachte hand.
Waar ik ook fysiek last van had voor ik vertrok, ik merk dat alle kwaaltjes verdwenen zijn.
We spreken af met andere mensen die we kennen. De eerste flesjes soju worden geledigd, wat lichtjes te merken is aan de sfeer en de gesprekken.
Morgen worden we verondersteld om 9u onze huurauto op te halen maar we vinden dat 10u ook nog kan. Een route hoeven we niet af te kloppen, we volgen gewoon onze neus.

Dag 2

Na het nodige gezoek halen we de auto niet om 9u, niet om 10u maar eerder tegen 12u op. Er liep vanalles mis met de boeking waardoor er eigenlijk maar één legale chauffeur is. Alsof ik nooit anders gedaan heb, rijd ik Seoul uit. Toen ik na vier of vijf keer mijn rijbewijs haalde, had ik nooit gedacht dat ik hier ooit toe in staat zou zijn 😊Na 2 minuten reed ik wel al door rood, en na 3 minuten plakte er een half flesje cola zero tegen het plafond. Het stortregende bijna de hele dag door, een uitdaging om in te rijden. Anderzijds voelde het hoog opspattende water en de bijhorende staat van de weg even vertrouwd als reed ik op de Antwerpse ring.
’s Middags aten we ergens dingen die niet lekker waren. Dat kan ook, zelfs in Korea.
We willen voor het donker in Namwon zijn. Dat halen we op ongeveer twee uur na. Net niet dus. Een dik uur voor aankomst reserveren we een kamer in wat een prachtig hotel blijkt te zijn, inclusief noraebang in de kelder. We kunnen dus niet anders.
We naderen Busan. Ik voel me er eigenlijk rustig bij, wellicht ook geholpen door de nationale, collectieve therapeutische combinatie van soju en karaoke.

Dag 3

Voor vandaag hebben we een ‘planning’. We rijden naar theevelden in Hadong en doen een korte wandeling in Jirisan National Park. Het is de eerste keer dat ik door landelijk Korea rijd, in de herfst dan nog wel. De natuur is overweldigend en mooi. De wandeling in Jirisan is zogenaamd vlak. Mijn spieren en ik weten ondertussen dat dat een relatief en rekbaar begrip is.
U-turns, rechts inhalen, volle lijnen negeren en scootmobiels op de weg,… ik kan niet zeggen dat ik de Koreaanse wegcode helemaal doorgrond heb. Onze stelregel beperkt zich tot niet botsen, fingers crossed dat we die kunnen waar maken.
Het voelt bijzonder om, toch wel weer iets of wat nadat het donker is geworden, Busan binnen te rijden. Hier wonen mijn ouders en mijn zussen. Hier woonde mijn familie als gezin en hier groeiden mijn zussen en broer op. Hier zou ik groot geworden zijn als ik was gebleven.
Door de hectiek om het appartement te zoeken, te parkeren en af te spreken met twee andere geadopteerden die hier ook zijn, voel ik het pas en ook maar even, als ik op de wc zit: ik ben er. Daarna zorgen gezelschap, soju en karaoke opnieuw voor de nodige therapeutische afleiding.
Ik slaap weer slecht, door teveel soju en een discolamp aan het raam van mijn slaapkamer. En misschien ook door iets van onrust wat nog niet helemaal door komt. Het dilemma wat ik eerder wel voelde: doe ik iets in contact met mijn familie of niet, is even verdwenen.

49. Vertrekdag

De dag waarop je aankomt in je adoptiegezin wordt in adoptieland ook wel aankomstdag en zelfs ‘gotcha day’ genoemd. Ik mijmer even weg. Zou er ook een benaming zijn voor de dag waarop je je land verliet en alles verloor wat je kende? En wiens perspectief zou in die benaming dan doorschemeren?

En hoe noem je de dag waarop je vertrekt om naar je geboorteland te gaan, weg van je gezin? Ook al is het maar voor even, het is altijd een beladen dag, ook voor de kinderen.
De aanloop zou rustig(er) zijn deze keer. En dat was het ook. Ik werd vorige week ziek, en voel me nog steeds niet optimaal, dus ik lag ineens letterlijk stil. Net een dag te vroeg, want verschillende afspraken en losse eindjes hangen daardoor nog steeds in de lucht. De avond voor vertrek probeer ik de eindjes aan elkaar te knopen of gewoon te laten, samen met nog een paar last minute vragen, van een opdrachtgever en cliënten.
Ik slaap ongewoon slecht, ik voel stress en mijn lijf is zo gespannen als een veer. Het hoofdstuk dat ik in de ochtend nog wilde af schrijven, laat ik al woelend varen. Ik ga er niet meer naar kijken.

Deze reis zal weer helemaal anders zijn. Ik vertrek met 2 vriendinnen. Een dag na aankomst nemen we de auto om, met tussenstop, naar Busan te rijden. Ik kijk ernaar uit om andere dingen te zien in Korea. Ik ken daar tot nu toe vooral stedelijk en toeristisch gebied, maar er is nog zoveel meer. In Busan wacht natuurlijk (de afwezigheid van) mijn familie. De laatste keer dat ik er was zonder hen te zien, was naast superfijn ook een emotionele uitdaging. Terug in Seoul zullen daar om en nabij dertig andere geadopteerden aanbeland zijn voor een adoptee retreat op Koreaanse bodem. Mijn compagnon de route is er ditmaal niet bij wegens belangrijkere dingen, maar ik mis haar nu al.
Dertig mensen, dertig levens en een veelvoud daarvan die geraakt zijn door afstand en adoptie in één ruimte, in één weekend, op eigen grond. Ik ga zelfs niet proberen te omschrijven hoe betekenisvol dat is.

Ik merk dat ik er deze keer ook wat tegenaan hik. Vorige keren kon ik weken op voorhand mentaal al in Korea zijn, maar niet deze keer. Ook de kinderen verkondigen al veel langer dan anders hoe moeilijk ze het vinden dat ik ga, dat ze niet willen dat ik wegga, dat ik moet blijven, dat ze mee willen, mij zullen missen,… Ilja hangt al een paar weken als een koala aan mijn buik als hij de kans krijgt. Fijn, want dat kennen we niet zo, wij twee. Maar hij heeft het ook lastig. En ik ook deze ochtend. Ik huil, in de berging en boven, waar ik de was zogezegd ga opruimen. Ik moet eerlijk zeggen dat ik de opwinding van de vorige keren ook wat mis en ben meer bezig met wat ik achter laat dan met waar ik heen ga.

Het K-drama waardig afscheid van de kinderen kruipt onder mijn vel, voor de eerste keer eigenlijk. Sommigen zouden zeggen dat dat iets positiefs is 😊 Ik sta alleszins heel anders in mijn moederschap dan een paar jaar geleden. De oudste huilt een tijdje hard in mijn armen. Inwendig zeg ik 1000x sorry, maar ook dat ik moet gaan, goed beseffend dat ik hen daar pijn mee doe. Zouden mijn adoptieouders daar ooit aan gedacht hebben? Dat ook hun ‘kleinkinderen’ de gevolgen zouden voelen van afstand en adoptie, dat ze daar verdriet van zouden hebben? Ik betwijfel het in alle eerlijkheid.
Volgende keer mogen ze eindelijk nog eens mee.

48. Koreaplannen 2025

Zo een 3,5 jaar geleden voelde ik me op mijn allerslechtst. Ik was net vanuit één van de meer ernstige vormen van adoptiemist keihard en vol in mijn proces gekatapulteerd en kon (en wilde) letterlijk nog amper bewegen. Eén ding eigenlijk heeft mij toen opnieuw geactiveerd en luidde het begin van mijn herstel en welbevinden in: het idee om een (langere) tijd in Korea te zijn. Long story short: na maanden van inertie, diepe rouw en fysieke pijn regelde ik destijds zo goed als in een week dat we voor een jaar of twee in Korea zouden wonen. Ik had toen ook nog contact met mijn familie en zij zouden helpen bij zoeken van woonst en scholen. De makelaar was al langs geweest in Heide om ons huis te schatten en te verkopen. Maar het verliep anders en ik focuste  me om hier te kunnen ‘blijven’ en om te ‘zijn’.
Het idee ging nooit weg, maar verdween naar de achtergrond omdat het wanhopige verlangen, de allesverterende drang en de kinderlijke hoop dat een lang verblijf in Korea dingen zou ‘oplossen’ en ‘vervullen’, wegebde en plaats maakten voor het hier en nu.

Op een feestje ergens in juni volgde ik een random gesprek van mensen die ik niet ken. 2 dagen later (na de prakdag) besefte ik ineens: het kan/moet nu, nog voordat Nia naar het middelbaar gaat. En het hoeven geen 2 jaar te zijn, een paar maanden zijn ook goed, om een snapshot te maken uit dat dagelijkse leven, dat nooit het mijne zal zijn. En dat is ondertussen ok. Meestal. De wanhoopslading is eraf, evenals de verwachting dat een dergelijk verblijf iets zou oplossen of vervullen. Voor mij zal het altijd te kort zijn (denk ik), voor Ilja altijd te lang, dus dit  voelt als een aanvaardbaar compromis.

Mensen reageren enthousiast op onze plannen, noemen het fantastisch en geweldig, en dat zal het zeker zijn. Maar ik voel en weet ook: het wordt vanalles, met alles wat erbij hoort en dat is soms ook geweldig pijnlijk.
Voor nu voel ik veel zin en verlangen, en ik wou dat het al zover was: in februari 2025 gaan wij voor 4 maanden naar Korea.

P.S. Vrienden en bekenden die ons willen volgen tijdens de voorbereiding en ons verblijf kunnen dat verder doen via @exploring_klife2025 op Instagram en later via een aparte blog.
(Deze blog houd ik verder voor mijn eigen, persoonlijke adoptie- en Koreaspinsels.)

47. Going home, away from home

Dag 7

De vrouw van de hanok belt een taxi voor mij dus de rit naar het busstation verloopt een heel stuk vlotter dan naar de hanok 2 dagen geleden. Tijdens de rit speelt de soundtrack van Reply 1988, een liedje over iemand missen. Ik vond het altijd al een mooi nummer, ook al versta ik het niet en hier in deze taxi herontdek ik het. Ik houd trouwens ook van het feit dat hier op elke straathoek (licht) pathetische muziek de wereld inschalt.
Ik neem het risico en ga voor een andere busmaatschappij. Ik kan geen tv meer kijken maar ik kan nog altijd liggen, dus ik klaag niet.
In Seoul haal ik mijn op maat gemaakte jas op, ik ben er superblij mee, met dit stukje Korea dat ik mee kan nemen naar België. Ik spreek nog af met Y en J voor respectievelijk avondeten en wat late night shopping en snacking.
J en ik willen nog iets drinken. Na veel gezoek, vinden we één bar in de buurt die open is na 0.00. Daar aangekomen, zien we 2 mannen letterlijk dronken uit de lift vallen en in de bar zelf zie ik bij binnenkomst iemand met zijn hoofd op de toog slapen. Ook dat is Korea, er wordt hier enorm veel gedronken. De ober komt gelijk naar ons toe en zegt dat deze bar ‘a little expensive’ is. Ik weet niet zeker wat door J haar hoofd gaat op dat moment maar ik denk: ‘a little expensive, dat kunnen wij wel.’ Als we zien dat de gemiddelde fles hier rond de 300 euro kost, druipen we toch maar wijselijk af. Hoedje af voor de portemonnee van de mannen die hier stomdronken kunnen worden.

Dag 8

Toegegeven, na 2 nachten op de grond bevordert een bed de slaapkwaliteit toch wel.
Ik ontbijt, ironisch genoeg, met ‘hangover soup’, inclusief half karkas. Ook zonder kater smaakt die superlekker.
Ik ga voor een fietstochtje deze voormiddag. Zo fietsend langs de Han, over bruggen en door het park voel ik me echt even deel van de stad, like I own the place, een zalig en vrij gevoel. Ik zie enorm veel gezinnen picknicken, bbq’en. De roepende, spelende kinderen treffen me. Meer dan ze dat in België ooit zouden kunnen doen.
Ik ga nog even langs de vismarkt en kies een krab uit een aquarium. Die krijg ik levend mee in een zak. Ik loop ermee naar een restaurantje een verdieping hoger waar hij klaargemaakt wordt. Op zo een laatste dag wandel je dikwijls van eten naar eten. Ik spreek af met J voor thee en een taartje. Daarna ga ik avond eten zoeken. Ik wil K-bbq, op houtskool met buikspek. De eerste 4 restaurants waar ik binnen ga, word ik weggegestuurd. Het is superdruk overal en aan mij kunnen ze niet zoveel verdienen. Ik herinner me een restaurantje dat wat buiten de drukte ligt en daar heb ik geluk, ik moet wel eten voor 2 bestellen 😊dat doe ik zonder tegenzin.

Het is de eerste keer dat ik me min of meer voldaan voel en er zelfs naar uitkijk om terug naar België te gaan. In ons gezin is het redelijk gewoon, maar ik weet en zie dat het niet zo vanzelfsprekend is voor moeders om regelmatig 10 dagen of langer van huis te gaan. Ik ben spaarzaam met het woord, maar ik ben absoluut dankbaar dat ik dit dankzij Johan elke keer zonder bekommernissen om thuis kan doen. Niet enkel praktisch zorgt hij dan als een vader en een moeder voor alles, ook emotioneel is er voor mij alle ruimte. Voor partners is het afstands- en adoptieproces evenzeer iets waar ze mee moeten (leren) omgaan. En makkelijk is dat zeker niet.

Een beetje weemoedig loop ik terug naar het appartement. Zonder echt zwaarte voel ik verdriet opkomen. Vertrekken blijft lastig en confronterend. Ik wil Korea niet idealiseren, het school- en werksysteem zijn hier bijvoorbeeld moordend, letterlijk. Ik denk niet dat ik hier nog in zou kunnen functioneren, laat staan dat ik het zou willen voor mijn kinderen. Toch voel ik bij elk vertrek dat ik veel achter laat, een niet geleefd leven, mijn ouders, mijn familie,… Ook al heb ik een rijkdom om naar terug te keren, al dat verlies blijft pijnlijk voelbaar.

Dag 9

Ik ben op Incheon en eet mijn laatste maaltijd op Koreaanse bodem voor een tijdje. Ik geniet van elke hap kimchi jiggae, nog even in de bubbel en dan heb ik minstens 16 uur de tijd om ook mentaal de oversteek te maken. Wellicht helpt het dat de volgende reis al geboekt is. Het zal heel anders worden, met veel mensen en meer dingen samen doen. Al wil ik ook eens nadenken hoe ik mijn eigen ruimte ook dan meer plek kan geven. Oktober duurt nog even maar ik kijk er nu al naar uit.

46. Vrijwillige verplaatsing

Dag 5
Eigenlijk heb ik nog niet veel gezien van Korea. Ik verbleef tot nu in Seoul, Busan en Jeju. Ik ben ondertussen benieuwd om het minder stedelijke Korea te ontdekken. Deze reis heb ik daar niet veel tijd voor, maar de roadtrip voor oktober staat al gepland.
Ik heb me hier nog nooit met de bus verplaatst tussen steden, enkel met de KTX trein of het vliegtuig, dus voor mijn mini-uitstap naar Jeonju wil ik met de bus. Ik vergis me nog even en sta aan het treinstation… om de bus te nemen. Dat is dus niet hetzelfde. Het fijne is dat, ondanks de hitte, hier niemand stinkt. Koreanen hebben het stofje dat voor stinkend zweet zorgt gewoonweg niet. Dit is gelijk de reden dat je hier amper aan deo kan geraken, niemand heeft het nodig. Het deert me daarom een stuk minder dat ik met deze temperaturen na de metro ook nog de bus moet nemen om op het busstation te geraken. Aan de ticketautomaat doe ik maar wat. Als ik opstap, met een rol kimbap zoals een echte, blijkt dat ik een luxebus geboekt heb, met ligzetel, tv’tje,… Geheel per ongeluk uiteraard. Rijd me zo ook maar terug naar België.
Onderweg wisselen velden en zonnepanelen elkaar af, traditie en technologie, zoals het Korea betaamt.
De taxichauffeur die me naar mijn hanok brengt, spreekt geen letter Engels, wil niet op mijn Naver app kijken en begint zonder adres rond te rijden. Ik vervloek dat fucking Koreaans. Na een paar minuten word ik pissed en zeg in het Nederlands dat dat zo niet gaat werken…ik heb er onmiddellijk spijt van want, beste taximan, ik ben niet écht pissed op jou natuurlijk, maar op… ja wie eigenlijk.

In de hanok slaap ik op iets dat het midden houdt tussen een dik deken en een halfslachtige matras, het voelt eigenlijk alsof je op de grond ligt. Iets met tradities en ervaren… Bij mijn broer sliep ik al eens een paar nachten op de grond, zonder iets om op te liggen, en ik lag met mijn moeder ook al eens op een stenen bed. De slaapkwaliteit was toen niet echt hoog dus ik ben benieuwd voor vannacht.
Jeonju staat bekend om zijn bibimbap, dat bestel ik om 16u dan ook als (late) lunch. Ik krijg een tafel vol banchans en een hamburger voor erbij. De porties zijn redelijk episch, maar superlekker.

Als de avond valt en de drukte wegebt, is het zalig (ver)dwalen en slenteren tussen de hanoks en de stilte. Ik investeer een lactasepilletje en eet een wafel. En omdat 1 wafel zonde zou zijn van het pilletje, neem ik er nog 1. Die laatste met rode bonen in een prachtig hanok theehuis. Ik kies voor een lege zaal met maru’s. Ik proef, ik luister, ik ruik. En ik slik. Ik bedenk me dat ik dit wel had willen delen, deze plek, deze gewaarwording, deze wafel (of die misschien toch niet). Ik ken er een paar die er ook van zouden genieten, weliswaar niet in deze stilte.
In een whatsappgroepje van vriendjes van N gaat het over hobby’s en schoolopendeurdagen. Ik wil sturen naar een bevriende mama, of ze mijn kind een knuffel wil geven als ze haar ziet. Maar het stokt en de woorden blijven in mijn vingers hangen. In plaats van een bericht komen er tranen. ‘Daar’ gebeuren dingen die belangrijk zijn voor de kinderen, en ik ben ‘hier’. Op twee plekken tegelijk zijn, blijkt niet te kunnen. God weet dat wij, geadopteerden, dat vaak echt heel hard proberen.
En soms betekent dat dan, dat je nergens écht bent.

Dag 6
Regen vandaag, dat maakt dat er heel wat minder mensen rondlopen dan gisteren. In de voormiddag verken ik de omgeving buiten de hanok village, onder andere een markt en een klein paleis dat heel wat geschiedenis draagt waar ik niks over weet. Iemand die onlangs voor de eerste keer terug ging naar Korea, stuurt me. Ze vraagt zich af of de gretigheid, de drang om in te halen en de daarmee gepaarde onrust ooit over zullen gaan. Ik kan alleen voor mezelf spreken, maar bij mij is het nu de vijfde keer voelbaar minder, niks moet. Ik kan hier gewoon rustig ‘zijn’.
J is op daguitstap hier, we lunchen samen en bezoeken een oud, traditioneel theehuis. Ik wandel daarna nog door een mural village in de buurt en dan is het alweer etenstijd. De porties in Korea zijn niet echt afgestemd op 1 persoon, maar ik laat het niet aan mijn hart komen 😊

Morgen vertrek ik weer naar Seoul voor de laatste 2 dagen.
Vorige keren overviel me eigenlijk vanaf aankomst in Korea al regelmatig een zwaar gevoel. Verdriet omdat ik wist dat ik ook weer ging moeten vertrekken en dat mijn lijf dan vaak schreeuwde dat het niet meer weg wou. Ook nu is de tijd voorbij gevlogen, maar ik heb het gevoel dat ik elke minuut beleefd heb. En de zwaarte omwille van het nakend vertrek blijft totnogtoe achterwege.
Eén van mijn vriendinnen vertrekt morgen naar huis. Ze ontmoette voor het eerst haar moeder en bracht heel wat tijd samen door met haar. Het houdt me bezig, hoe het verder zal lopen, hoe ze zich zal voelen,… zowel zij als haar moeder. Adoptie is geen sprookje en dat wordt het ook niet na een hele fijne hereniging. Gemis om wie je niet kent, gaat dan over in gemis om wie je wel kent, met alle complexiteit van dien.
En uiteraard denk ik ook aan mijn eigen moeder, die nu zo dichtbij is dat ik haar bijna kan aanraken.

45. Belonging

Dag 3

Vandaag ga ik naar Gangnam. Ik kreeg het adres van een winkel die doboks en andere taekwondospullen verkoopt. Als ik de metro uitstap, daagt het me weer dat Gangnam serieuze hoogteverschillen kent, maar ik vind de winkel vlot en hoop dat N en I blij zullen zijn met wat ik er kocht.
Ik wandel half Gangnam door en houd halt bij de Bongeunsa tempel, een rustpunt midden in de stad. Ik mijmer even weg.

Regelmatig ga ik heen en weer tussen me ‘één van hen’ wanen en me een buitenstaander voelen, een beweging die ik maar al te goed ken. Zo vraagt een vrouw of ik het niet koud heb, een vraag die ik wonder boven wonder versta en kan beantwoorden. Maar als ze me nog iets vraagt, val ik alsnog door de mand. En later, wachtend op de metro voel ik me de oppertoerist, met mijn korte mouwen en kleren die niet grijs, wit, zwart of beige zijn. Ook mijn tempo is onkoreaans traag, vooral bergop/trap op. Who am I kidding? Hetzelfde denk ik als ik ’s middags een massage neem en vraag om die ‘a little soft’ te doen, de vrouw lacht en kijkt wat meewarig. Als ik erna nog even thee drink, stelt ze haar vragen: waar kom ik vandaan, waarom spreek ik geen Koreaans (dingen die menig geadopteerde zich inderdaad ook afvraagt), ken ik mijn ouders? Ik laat foto’s zien en vertel een beetje, ze is er stil van. Wie weet heeft ze daar haar eigen redenen voor. In dit land waar 250 000 kinderen (and still counting) uit vertrokken voor adoptie zijn veelvouden daarvan, onze families van herkomst, geraakt door de impact van afstand en adoptie, soms openlijk maar veel vaker in eenzaamheid en verborgen voor de buitenwereld. Voor elke adoptie geldt immers dat er moeders, vaders, gezinnen, families,…  een kind verliezen. Dat Korea ondertussen het laagste geboortecijfer ter wereld heeft, is meer dan ironisch. Ik beloof de vrouw dat ik in oktober terugkom, wellicht met nog enkele van de 30 anderen die er dan ook zullen zijn.

Ondertussen vind ik wel vlot mijn weg (behalve in mijn appartementsgebouw, daar verdwaal ik nog steeds). Wie mij kent, beseft de grootsheid van deze prestatie, en lees wellicht beter Koreaans dan de gemiddelde toerist. Ook vindt mijn lijf, zoals altijd als ik hier ben, rust tussen de lichamen waar het op lijkt. Mijn chronische lichamelijke pijntjes verdwijnen, mijn hongergevoel is gering en snel voldaan en ik voel me alsof ik geen slaap nodig heb. Ik houd van de properheid en het georganiseerde in dit land, van het feit dat je je handtas een uur kan laten staan in een vol stadion tijdens een baseballwedstrijd zonder bang te moeten zijn dat je portemonnee of telefoon gestolen worden, van de ober die je achterna loopt als je fooi geeft omdat hij denkt dat je je geld vergeten bent, van de forever young genen, van de mogelijkheid om te barbecueën op houtskool op elke hoek van de straat, van soju, van het opgaan in de massa, … van de tijdelijke illusie erbij te horen.


Dag 4

Vandaag ga ik naar Suwon, een stadje buiten Seoul. Er is daar een nieuwe Starfield Library, en ondanks dat ik die in de Coex mall vond tegenvallen in het echt, steekt deze nieuwe bibliotheek op sociale media mijn ogen uit. Ik wil hem zien. Heel oldschool raadpleeg ik de Lonely planet om nog wat andere bezienswaardigheden op te zoeken.
In de categorie ongevraagd advies: als je iemand vraagt een foto van je te nemen, kies daar voor alle veiligheid dan een veertigplusser voor uit. Ik maak de vergissing om het aan een twenty something te vragen en het duurt tien minuten voor zij (!) vindt dat het een goede foto is, na alle hoeken, standen en filters te hebben uitgeprobeerd.
Als ik later door de straten van Suwon loop, schieten er voor het eerst deze trip 3 tranen in mijn ogen, vanuit het schijnbare niets. Terwijl, ogenblikken later betrap ik me erop dat ik er ietwat idioot moet uitzien, met die grote glimlach rond mijn lippen. Ik gebruik geen stappenteller, maar ik maak een uitgebreide wandeling. Zien, horen, ruiken, proeven,… zijn. 

’s Avonds ga ik met J en M naar een drone- en lichtshow. Kijkend naar dat indrukwekkend spektakel aan de Han, zittend tussen al die mensen die op mij lijken (dat blijft bijzonder), slik ik voor de 2e keer vandaag een krop in mijn keel weg.

Dit land van de morning calm, ik hoor hier (niet meer).

p.s. Het is hier nog altijd (heel) warm.

44. Landen

Wat ga je doen?’ vroegen veel mensen voor vertrek. Het antwoord: ‘Niks’, en tegelijkertijd heel veel. ‘Niets speciaals’,  en tegelijkertijd is zowat alles bijzonder.
10 dagen weg, ‘even’ naar Korea (want kinderen, man, werk,… en in oktober nog eens). Het kost veel, financieel maar ook praktisch, tijdsgewijs en emotioneel. Toch voelt het bijna als noodzaak, om op te laden dichtbij de bron, herkenning zoeken in wat ook onbekend is.

Dag 1
Ik board als laatste en bekijk wie er allemaal instapt. Naast Koreanen (de taal horen alleen al verwarmt mijn hart) voornamelijk witte mensen, jonge mensen (hele klassen vol), surfend op de hallyu. Een ietwat bizarre en onbestemde gewaarwording om hen beter Koreaans te horen spreken dan ik zelf ooit zal kunnen.
Op Incheon word ik naar de Korean citizen kant gestuurd, een opleving en steek door mijn hart op hetzelfde moment.

Eenmaal in Seoul laat ik de ambitieuze planning die ik heb snel varen. Ik sukkel om de metro te nemen naar de kapper waar ik graag naartoe wil en ik word afgesnauwd en uitgelachen, wat ik hier nog nooit meegemaakt heb, als ik hulp vraag. Als ik na 2 uur aankom bij de betreffende kapper blijkt dat hij geen plek meer heeft. Mijn idee om nog naar Insadong te gaan, heb ik dan al laten varen en ik neem de taxi naar de  Airbnb waar ik ondertussen binnen kan. Na een snelle douche kan ik weer en vertrek ik naar Myeongdong. Slaapgebrek stimuleert blijkbaar koopgedrag want ik kom terug op het appartement met bijna alles van mijn lijstje en meer. Daar kan ik na 34 uur wakker te zijn geweest dan voldaan in slaap vallen.

Dag 2
Vandaag ga ik eerst naar Insadong want ik wil een op maat gemaakte jas bestellen, die moet dan wel klaar zijn voordat ik weer vertrek. Ik ga naar ‘ons’ adresje waar traditionele  Koreaanse kleren in een modernere versie worden verkocht. Sinds de ontdekking van dit winkeltje in oktober deed ik, en anderen, zijn jaaromzet ongetwijfeld gevoelig stijgen. Als de verkoper hoort dat we in oktober met niet minder dan 30 geadopteerde vrouwen naar Seoul komen, nodigt hij mij en iedereen die er bij zal zijn spontaan uit om te gaan eten met hem want ‘hij is rijk’, ook Johan en de kinderen zijn welkom.
Een kapper die zonder afspraak werkt, is ook vandaag moeilijk te vinden maar uiteindelijk geniet ik van alles wat een Koreaanse kappersbeurt zoveel beter maakt dan een Belgische: de stoel wordt een ligbed waarop ik onder een dekentje de was- en behandelbeurten onderga en ik krijg na afloop een hoofd-, nek- en rugmassage. En niet onbelangrijk, mijn haar wordt hier gewoon beter geknipt dan in België.

J en M zijn ondertussen aangekomen in Seoul, we gaan samen eten. ‘Ik wil soju’ stuur ik naar J. Want in mijn eentje, op restaurant, zo een flesje leegdrinken, is me dan weer net te Koreaans (en ja, Vlamingen gebruiken ‘op’, waar Nederlanders dat niet doen: op de trein, op restaurant,… wat niet wil zeggen dat we op het dak zitten).

Ik ben er weer, rustig alleen in mijn Airbnb deze keer. Dat bevalt me zeer, meer dan ik vooraf had kunnen bedenken: doen en laten wat ik wil, wanneer, hoe snel,… Ik heb het  goed zo, met mezelf in mijn eigen bubbel, ik heb zelfs nog maar 1x de foute metro genomen. Af kunnen spreken om samen te eten met mensen die ik ken, is ook fijn en een goede combinatie voor nu.

En mijn ouders? Die ga ik niet zien, ook deze keer niet, maar ze zijn er eigenlijk altijd bij en ik neem hen overal met me mee.

p.s. het is warm hier

43. Nog een week

Nog een week, dan mag ik weer, voor de 5e keer al/pas, afhankelijk van hoe je het bekijkt. En deze keer ga ik alleen (al lijkt dat door de Nederlandse meivakantie ook relatief te worden).
Een bewuste keuze waar ik aan toe ben. Ik kijk ernaar uit om in mijn eentje rond te slenteren en misschien net dat tikkeltje intenser te ruiken, voelen, proeven,… van wat er in dat moment is voor mij.

Die 1e keer ging ik natuurlijk ook alleen. Dat lijkt al ver weg, maar het slechts 3 jaar geleden dat ik daar rond deze tijd 2 weken bij mijn ouders in quarantaine logeerde.

Dat ik mijn familie nu zou zien, lijkt verder weg dan ooit. Ik heb hen laten weten dat ik in april en oktober in Korea zal zijn dit jaar, maar ik heb uiteraard geen reactie gekregen. Ik merk dat ik terughoudend ben om die berichtjes te sturen. Ik bang ben dat ze me zullen blokkeren. Dat, en het gevoel dat het me zou geven, wil ik echt vermijden.
Het geeft ergens ook een vreemde rust om te weten dat het zeker niet voor deze keer zal zijn, dan kan ik me focussen op mezelf en de omgeving, al zal ik ergens altijd wel bezig zijn met hen. Het pijnlijke gevoel is nooit écht weg en soms zelfs hevig voelbaar.

Als ik de weg vind (letterlijk) van de luchthaven naar de Airbnb kan wie dat wil volgende week weer 10 dagen meelezen 🙂

(Je kan je aanmelden zodat je elke keer een mail krijgt bij een nieuwe post.)

42. Dag omma (2)

Dag omma,

Ik ben alweer weg.
Na elke reis komt ook elke keer weer dàt moment, het moment waarop ik me onherroepelijk los moet trekken van jou en al het andere wat zo hard aan me trekt, om dan 13,5u te vliegen en terug te gaan naar wie in België ook hard aan mij trekt. Dat moment waarvoor jij zo bang was en dat je twee keer zo vreselijk en eigenlijk ondragelijk vond, zo zei je me eens, het moment dat ik weer moet gaan.
Die op en neer gaande beweging tussen 2 werelden maakt vaak wankel, het is moeilijk om dan je ‘grond’ te vinden. Al heeft er voor mij veel winst gelegen in het besef dat die beweging onstopbaar is, daardoor kan ik me er beter aan over geven.

Deze reis voelde ik weinig nood en ruimte om te schrijven, tot nu, omdat ik graag nog even blijf hangen in het gevoel, in de bubbel, omdat ik mezelf nog graag een uurtje de illusie gun dat ik het kan vasthouden voordat het echt door mijn vingers glipt en ik hier weer helemaal probeer te landen en terug te komen.

Ik reisde deze keer weer met vriendinnen, omma, omdat het me vorige keer zo goed was af gegaan. We zagen elkaar op Schiphol, nog geen twee weken geleden, voor de afreis. Miek ken ik goed, degene die al in Korea was, was me ook vertrouwd. De andere 2 kende ik veel minder maar voelden goed, het idee om samen te reizen, groeide natuurlijk. Al heb ik ook deze keer weer over mezelf geleerd dat het me wat tijd kost om vertrouwdheid en geborgenheid te kunnen ervaren, ik kon me er pas naar het einde toe bij iedereen aan overgeven en in wentelen.

We hebben gegeten, heerlijk gegeten, nachten opgebleven zonder echt moe te worden, gedronken en gezongen. We deden de dagdagelijkse dingen die we ook gedaan zouden hebben als we waren gebleven en die daarom speciaal en bijzonder voelen, zoals naar de kapper gaan, gimbap en soep eten als ontbijt, picknicken aan de Han rivier by night, passende brillen kopen, dwalen door de straten, snel snel lopen om de metro te nemen, veel bbq eten om daarna nog meer te eten, thee drinken in Insadong, Chuseok meemaken, honey butter chips eten, teveel foto’s en filmpjes maken, uitgaan in Hongdae, shoppen in Myeongdong, sokken kopen in de underground, hiken op een feestdag, bingsu eten, ontroerd worden door het volkslied en de massa tijdens een baseballwedstrijd, weer eten, me vergapen aan de naakte Koreaanse vrouwenlichamen in een badhuis, me er bijna tot bloedens toe laten scrubben en dan helemaal voldaan in slaap vallen op een matje tussen de snurkende Koreanen. We huilden ook, hoewel niet zo erg als vorige keer, omdat verdriet en pijn nu eenmaal ook altijd meereizen.
Ik ben naar de adoptiedienst geweest om mijn dossier te bekijken. Ik zag er de brieven die jij en appa 10 jaar geleden naar mij schreven. Ik ontdekte dat sommige passages waren doorstreept door de dienst of werden doorgehaald en herschreven. Appa schreef dat je hem vertelde dat je in 1992 terug kwam om mij uit, wat jij blijkbaar dacht, pleegzorg terug te vragen. Ook de adoptiedienst zelf heeft dit zo genoteerd. Dacht je echt dat ik nog daar was? Dat je mij kon terug halen? Ik wil niet denken aan hoe dit voor jou moet zijn geweest, te horen dat ik voor altijd weg was. De passage over pleegzorg werd destijds alleszins (on)zorgvuldig onvertaald gelaten door de adoptiedienst…

Op mijn Korea to do en to buy lijstje staan de eerste dingen alweer opgelijst voor volgende keer.
Lieve Joan, Miek, Piep en Suus, dank je voor alle mooie momenten en ervaringen die we samen beleefden, voor het bijzondere bad van gelijkgestemdheid, de geborgenheid en het gevoel dat voor mij het meest in de buurt komt van ‘belonging’ (dank je ook om dingen niet te laten klappen 😉).

Omma, je voelt op dit moment verder weg dan ooit. Enerzijds denk ik soms dat ik me daar beter bij kan neerleggen, maar een kind blijft altijd hopen dus zelfs als ik zou willen, ik zou het niet kunnen.
Op de luchthaven overviel het me, het zou kunnen dat ik jou nooit meer zie.
Ik denk dat ik volgende keer wel naar Busan kom, tot dan?

Je dochter

41. Dag omma

Dag omma,
Ik ben er weer, zittend op een rots aan het wachten op Miek in Bukhansan. Ik moest al snel afhaken tijdens onze hike en observeer onafgebroken de mensen die hier voorbij klauteren. Ik zie ook veel kinderen,  met hun ouders. Ik kan het niet helpen dat mijn gedachten als vanzelf afdwalen naar ons, in zoverre ze dat de afgelopen week eigenlijk al niet constant deden. Als ik hier was gebleven, sprong ik nu vast ook deze berg op in een fluo broek en dito jasje, in plaats van op te moeten geven na een uur dat er eigenlijk al te veel aan was voor mijn conditie. Had je dan ook met een waaier onder mijn t shirt gewapperd, drinken in mijn mond gegoten en me aangemaand snel snel door te lopen?


Het lijkt alweer veel langer dan anderhalf jaar geleden dat ik je nog zag en we afspraken dat ik bij jullie zou logeren vorig jaar oktober. Ik weet nog steeds niet wat er gebeurd is, maar dat logeren is er niet van gekomen, ook dit jaar niet. Niemand gehoord, niemand gezien. Ik denk aan de mensen die (nog) niet vonden. Hoe kan je dat ooit echt (ver)dragen?
Ik geniet van elke seconde hier, van het eten, geuren (ok, niet élke seconde van élke geur), kleuren en het gezelschap. Deze bubbel, dit snapshot is het hoogsthaalbare van alle verlangen dat er soms overweldigend is. Het is een kado uit noodzaak dat ik mezelf heel graag gun. Mijn lichaam heeft veel minder nood aan eten, doet minder pijn, voelt zich rustig.
Ik ga niet beweren dat ik ook elke seconde aan jou denk, maar wel vaak. Ik zie je in een vriendelijke lach, een behulpzaam gebaar, onder een zonneklep en in lekker eten. En elke keer geeft het steken in mijn hart.
Het was hier Chuseok, het had bijzonder en uniek geweest om dat samen te kunnen vieren, maar ik kom er graag nog eens voor terug, als jij dat ook wil.


Ik ga mijn hart nog ophalen hier, alles in me opnemen en met me meenemen wat ik kan, mezelf en mijn lijf zo goed mogelijk opladen.
Ik heb behoefte om de volgende reis al te boeken, dat zal me helpen om hier weer weg te gaan
En ondertussen vraag ik me op mijn 39e en 10 jaar na ons eerste contact opnieuw af: denk je ook nog (vaak) aan mij?

1 2 3 5