43. Nog een week

Nog een week, dan mag ik weer, voor de 5e keer al/pas, afhankelijk van hoe je het bekijkt. En deze keer ga ik alleen (al lijkt dat door de Nederlandse meivakantie ook relatief te worden).
Een bewuste keuze waar ik aan toe ben. Ik kijk ernaar uit om in mijn eentje rond te slenteren en misschien net dat tikkeltje intenser te ruiken, voelen, proeven,… van wat er in dat moment is voor mij.

Die 1e keer ging ik natuurlijk ook alleen. Dat lijkt al ver weg, maar het slechts 3 jaar geleden dat ik daar rond deze tijd 2 weken bij mijn ouders in quarantaine logeerde.

Dat ik mijn familie nu zou zien, lijkt verder weg dan ooit. Ik heb hen laten weten dat ik in april en oktober in Korea zal zijn dit jaar, maar ik heb uiteraard geen reactie gekregen. Ik merk dat ik terughoudend ben om die berichtjes te sturen. Ik bang ben dat ze me zullen blokkeren. Dat, en het gevoel dat het me zou geven, wil ik echt vermijden.
Het geeft ergens ook een vreemde rust om te weten dat het zeker niet voor deze keer zal zijn, dan kan ik me focussen op mezelf en de omgeving, al zal ik ergens altijd wel bezig zijn met hen. Het pijnlijke gevoel is nooit écht weg en soms zelfs hevig voelbaar.

Als ik de weg vind (letterlijk) van de luchthaven naar de Airbnb kan wie dat wil volgende week weer 10 dagen meelezen 🙂

(Je kan je aanmelden zodat je elke keer een mail krijgt bij een nieuwe post.)

42. Dag omma (2)

Dag omma,

Ik ben alweer weg.
Na elke reis komt ook elke keer weer dàt moment, het moment waarop ik me onherroepelijk los moet trekken van jou en al het andere wat zo hard aan me trekt, om dan 13,5u te vliegen en terug te gaan naar wie in België ook hard aan mij trekt. Dat moment waarvoor jij zo bang was en dat je twee keer zo vreselijk en eigenlijk ondragelijk vond, zo zei je me eens, het moment dat ik weer moet gaan.
Die op en neer gaande beweging tussen 2 werelden maakt vaak wankel, het is moeilijk om dan je ‘grond’ te vinden. Al heeft er voor mij veel winst gelegen in het besef dat die beweging onstopbaar is, daardoor kan ik me er beter aan over geven.

Deze reis voelde ik weinig nood en ruimte om te schrijven, tot nu, omdat ik graag nog even blijf hangen in het gevoel, in de bubbel, omdat ik mezelf nog graag een uurtje de illusie gun dat ik het kan vasthouden voordat het echt door mijn vingers glipt en ik hier weer helemaal probeer te landen en terug te komen.

Ik reisde deze keer weer met vriendinnen, omma, omdat het me vorige keer zo goed was af gegaan. We zagen elkaar op Schiphol, nog geen twee weken geleden, voor de afreis. Miek ken ik goed, degene die al in Korea was, was me ook vertrouwd. De andere 2 kende ik veel minder maar voelden goed, het idee om samen te reizen, groeide natuurlijk. Al heb ik ook deze keer weer over mezelf geleerd dat het me wat tijd kost om vertrouwdheid en geborgenheid te kunnen ervaren, ik kon me er pas naar het einde toe bij iedereen aan overgeven en in wentelen.

We hebben gegeten, heerlijk gegeten, nachten opgebleven zonder echt moe te worden, gedronken en gezongen. We deden de dagdagelijkse dingen die we ook gedaan zouden hebben als we waren gebleven en die daarom speciaal en bijzonder voelen, zoals naar de kapper gaan, gimbap en soep eten als ontbijt, picknicken aan de Han rivier by night, passende brillen kopen, dwalen door de straten, snel snel lopen om de metro te nemen, veel bbq eten om daarna nog meer te eten, thee drinken in Insadong, Chuseok meemaken, honey butter chips eten, teveel foto’s en filmpjes maken, uitgaan in Hongdae, shoppen in Myeongdong, sokken kopen in de underground, hiken op een feestdag, bingsu eten, ontroerd worden door het volkslied en de massa tijdens een baseballwedstrijd, weer eten, me vergapen aan de naakte Koreaanse vrouwenlichamen in een badhuis, me er bijna tot bloedens toe laten scrubben en dan helemaal voldaan in slaap vallen op een matje tussen de snurkende Koreanen. We huilden ook, hoewel niet zo erg als vorige keer, omdat verdriet en pijn nu eenmaal ook altijd meereizen.
Ik ben naar de adoptiedienst geweest om mijn dossier te bekijken. Ik zag er de brieven die jij en appa 10 jaar geleden naar mij schreven. Ik ontdekte dat sommige passages waren doorstreept door de dienst of werden doorgehaald en herschreven. Appa schreef dat je hem vertelde dat je in 1992 terug kwam om mij uit, wat jij blijkbaar dacht, pleegzorg terug te vragen. Ook de adoptiedienst zelf heeft dit zo genoteerd. Dacht je echt dat ik nog daar was? Dat je mij kon terug halen? Ik wil niet denken aan hoe dit voor jou moet zijn geweest, te horen dat ik voor altijd weg was. De passage over pleegzorg werd destijds alleszins (on)zorgvuldig onvertaald gelaten door de adoptiedienst…

Op mijn Korea to do en to buy lijstje staan de eerste dingen alweer opgelijst voor volgende keer.
Lieve Joan, Miek, Piep en Suus, dank je voor alle mooie momenten en ervaringen die we samen beleefden, voor het bijzondere bad van gelijkgestemdheid, de geborgenheid en het gevoel dat voor mij het meest in de buurt komt van ‘belonging’ (dank je ook om dingen niet te laten klappen 😉).

Omma, je voelt op dit moment verder weg dan ooit. Enerzijds denk ik soms dat ik me daar beter bij kan neerleggen, maar een kind blijft altijd hopen dus zelfs als ik zou willen, ik zou het niet kunnen.
Op de luchthaven overviel het me, het zou kunnen dat ik jou nooit meer zie.
Ik denk dat ik volgende keer wel naar Busan kom, tot dan?

Je dochter

41. Dag omma

Dag omma,
Ik ben er weer, zittend op een rots aan het wachten op Miek in Bukhansan. Ik moest al snel afhaken tijdens onze hike en observeer onafgebroken de mensen die hier voorbij klauteren. Ik zie ook veel kinderen,  met hun ouders. Ik kan het niet helpen dat mijn gedachten als vanzelf afdwalen naar ons, in zoverre ze dat de afgelopen week eigenlijk al niet constant deden. Als ik hier was gebleven, sprong ik nu vast ook deze berg op in een fluo broek en dito jasje, in plaats van op te moeten geven na een uur dat er eigenlijk al te veel aan was voor mijn conditie. Had je dan ook met een waaier onder mijn t shirt gewapperd, drinken in mijn mond gegoten en me aangemaand snel snel door te lopen?


Het lijkt alweer veel langer dan anderhalf jaar geleden dat ik je nog zag en we afspraken dat ik bij jullie zou logeren vorig jaar oktober. Ik weet nog steeds niet wat er gebeurd is, maar dat logeren is er niet van gekomen, ook dit jaar niet. Niemand gehoord, niemand gezien. Ik denk aan de mensen die (nog) niet vonden. Hoe kan je dat ooit echt (ver)dragen?
Ik geniet van elke seconde hier, van het eten, geuren (ok, niet élke seconde van élke geur), kleuren en het gezelschap. Deze bubbel, dit snapshot is het hoogsthaalbare van alle verlangen dat er soms overweldigend is. Het is een kado uit noodzaak dat ik mezelf heel graag gun. Mijn lichaam heeft veel minder nood aan eten, doet minder pijn, voelt zich rustig.
Ik ga niet beweren dat ik ook elke seconde aan jou denk, maar wel vaak. Ik zie je in een vriendelijke lach, een behulpzaam gebaar, onder een zonneklep en in lekker eten. En elke keer geeft het steken in mijn hart.
Het was hier Chuseok, het had bijzonder en uniek geweest om dat samen te kunnen vieren, maar ik kom er graag nog eens voor terug, als jij dat ook wil.


Ik ga mijn hart nog ophalen hier, alles in me opnemen en met me meenemen wat ik kan, mezelf en mijn lijf zo goed mogelijk opladen.
Ik heb behoefte om de volgende reis al te boeken, dat zal me helpen om hier weer weg te gaan
En ondertussen vraag ik me op mijn 39e en 10 jaar na ons eerste contact opnieuw af: denk je ook nog (vaak) aan mij?

40. Naamsherstel

Vorige week nam ik mijn eigen voornaam opnieuw aan, anders gezegd ik herstelde mijn naam naar hoe die was. Het is in mijn ogen dus geen naamswijziging zoals het vaak wordt genoemd, vooral door mensen die zelf niet geadopteerd werden, maar een nooit afdoende poging om te herstellen wat in een vingerknip teniet gedaan werd en me opnieuw toe te eigenen wat nooit had mogen worden afgenomen. Mijn adoptieouders twijfelden tussen Renate of Ramona. Uiteindelijk werd het die eerste naam omdat die ‘wedergeboorte’ betekent, een veelzeggende keuze, al geef ik daar ondertussen ongetwijfeld een andere betekenis aan dan zij toen deden. Ik hoefde niet nog eens geboren te worden want ik was er al en ik had geen (andere) naam nodig, ik had er al een gekregen van mijn moeder.
Het gevoel over mijn naam en de beslissing hierover komen niet uit de lucht gevallen maar alles heeft de tijd nodig die het nodig heeft.
Wat ik er zelf lastig aan vond waren de praktische implicaties (mailadressen, website, identiteitskaart, andere administratieve aanpassingen+kosten,…) maar vooral opnieuw het verlies voor mezelf en mijn naaste omgeving. Met mijn naam wordt Korea weer wat tastbaarder en schuift België nog wat meer naar de achtergrond. Het is vaak werken en inspannen om de Belgische relaties ruimte te blijven geven, om er een evenwicht in te vinden. En ik weet dat ik me gelukkig mag prijzen met de reacties die ik kreeg uit mijn naaste omgeving. Met schijnbare vanzelfsprekendheid zetten mensen stuk voor stuk hun eigen gevoel opzij om tegemoet te komen aan wat ik verlang, een cadeau dat andere geadopteerden vaak niet gegund is.

Twee weekends geleden was ik aanwezig bij de Adoptee retreat. Met 40 andere geadopteerden uit Mexico, Nepal, Bangladesh, Colombia, China, Sri Lanka, Indonesië, Thailand, Nederland, India en Zuid- Korea mocht ik delen, ervaren, rouwen, lachen, dansen, zingen en een klein stukje helen door middel van systemisch traumawerk onder leiding van Hilbrand Westra.

In een dergelijke setting resoneert het thema ‘naam’ altijd hard, ook deze keer kwam het meermaals ter spraken. Toen ik zondagavond naar huis reed, voelde ik dat ik mijn eigen naam terug wilde. Ik had er thuis nog niks over gezegd, maar de volgende ochtend lag er een kaartje aan de ontbijttafel van Nia, met aan de ene kant Renate en de andere kant Ae Ra geschreven. Dit deed de laatste  terughoudendheid die ik tot dan toe voelde wegebben en maakte het heel helder dat ik bij mijn eigen naam genoemd wil worden.

Ik kreeg een naam,
van mijn omma.

Ze noemde mij Ae Ra. 

Noem me vanaf nu maar bij mijn eigen naam.

39. Ik mis je (voor) altijd.

31/3/2021.

Exact 2 jaar geleden stapte ik voor het eerst terug op het vliegtuig richting Korea. Jàren aan emoties, ervaringen, gebeurtenissen en belevenissen lijken sindsdien voorbij te zijn gegaan maar het is dus pas 2 jaar geleden.

Toeval of niet, pas 2 maanden geleden bekeek ik de filmpjes die mijn zussen hadden gemaakt toen ik mijn familie voor het eerst ontmoette. En toeval of niet, sindsdien zijn mijn lijf en gemoedsrust wat op hol geslagen. Het duurde even voor ik doorhad wat er aan de hand was en wat ik voelde, maar het is helder dat ik verdriet heb en rouw. Ik kan goed plaatsen, kaderen en zelfs (in)voelen wat er gebeurt, zowel bij mezelf als bij haar, maar ik kan niet langer ontkomen aan het stekende en pijnlijke feit:
ze wil mij niet (zien).
Ook mijn broer en zussen niet.
Het beneemt me mijn adem en geeft me stompen in mijn maag, ik voel dat het raakt aan de overspoeling zoals ik die beleefde aan het begin van mijn proces, ik herken de terugtrekkende beweging bij mezelf.
Tegelijkertijd is alles anders. Ik ben anders. Maar de soms immense pijn blijft dezelfde.
Moeilijk te verdragen onzekerheid is erbij gekomen: wie weet in september wel, misschien, ooit, nooit (meer),…

Omma, ik heb je gevonden, en dat heeft me ook heel veel gebracht. Maar ik zal op een manier altijd naar je op zoek blijven. En ook al hebben we in de toekomst misschien opnieuw contact, ik zal je (voor) altijd missen.

38. Aankomen


Dag 12
Om 8u in de ochtend komt de papa van Dong Mi ons ophalen om naar de luchthaven te brengen. Vroeg, maar ondanks de soju van de vorige avond/nacht sta ik fris (adrenaline?) op. De inpakstress hebben we de vorige avond gelukkig al gehad. Van alle dingen die deze reis (te) veel waren, blijkt er zeker ook te veel bagage te zijn. Dat komt ervan als je blijft kopen, ook al puilen de koffers uit. Na passen, wegen, meten en extra koffers kopen, eindigen we allemaal met spullen van een ander in onze koffers of tassen. Waarom we dan niet gewoon onze eigen spullen zelf konden meenemen, vraag ik me af op een bepaald moment,… maar ach, waarom ineens praktisch worden 🙂
En wat we meenemen? Kilo’s skin care, shampoo, een hoeveelheid sokken waar het Koreaanse leger jaloers op zou zijn, schoenkadootjes (in Nederland blijkt het een onbegrensd ding), m&m’s en zoute koekjes… De zwaarste koffer weegt 30 kilo, ook de mijne weegt te veel. We kunnen altijd nog de adoptiekaart trekken voor die extra kilo’s moest dat nodig blijken.

‘Hij is dicht.’ Met die woorden kondigt Dong Mi ons vertrek dan onvermijdelijk aan. Haar papa pikt ons op, met de heerlijkste dumplings als voorlopig laatste Koreaanse ontbijt. Ik probeer het vertrekproces bewust te blijven voelen, ook al is het pijnlijk. In de auto zingt de papa van Dong Mi Koreaanse liedjes, Arirang en een kinderliedje waarvan Eunhee zich nog herinnert dat het voor haar gezongen werd toen ze als kind nog in Korea woonde. Het wordt even te veel voor mij. Wat eerder een hypothese en aanvaardbare uitleg leek, voél ik nu heel erg: wat als er iemand van mijn familie gestorven is? Wat als ZIJ er niet meer is?
Bij het opstijgen voel ik dat een deel van mij zich even heel erg hevig verzet tegen wat voelt als een losrukking en afscheuring van wat ik deze keer zelfs niet kon vastnemen.
Het is een realiteit voor veel geadopteerden die uiteindelijk vonden, secondary rejection. En zelfs al is er wel (goed) contact, de complexiteit en beladenheid is nooit ver weg. Het blijft meestal ook een moeilijke evenwichtsoefening waarbij je eigenlijk altijd in de wachtende positie zit: willen ze mij zien, wanneer, hoe vaak, hoe lang,…? En je springt als zij het vragen, want je bent er dàn uiteindelijk toch, en hen zien is wat je wil dus ja… eigen plannen en noden zullen dan later weer wel ergens opgepikt worden.


De vlucht duurt 13,5 uur. Een vreselijk roteind vliegen, maar ik heb de tijd ook nodig en gebruik hem om mijn gedachten en gevoelens te richten op mijn gezin, om ook innerlijk van Korea naar België te reizen.
De gezinnen van de anderen en Johan staan op ons te wachten op Schiphol. Ook deze mannen en kinderen zijn lotgenoten, wat bij ons hoort, is ook van hen. Het weerzien in die aankomsthal voelt als een uniek en krachtig moment, kort maar ook heel intens, met veel liefde en zoals altijd ook verdriet, omdat we elkaar weer wat losser laten.
Het is goed, vertrouwd en geborgen om op te gaan in Johan zijn omhelzing. De kinderen slapen al als ik thuis kom, maar ik maak ze even wakker. Ze ruiken zo lekker naar zichzelf en het brengt me gelijk ook meer aanwezig en thuis. Ilja wordt die nacht 2 x wakker, en hoewel dit veel te lang zijn gewoonte was, is dit nu wel echt uitzonderlijk. ‘s nachts klampt hij zich als een aapje aan me vast. Ook onze kinderen dragen ongetwijfeld een stuk van ons lot en ons verdriet mee, ook al doen we nog zo ons best om dat zo klein mogelijk te houden voor hen.
De kinderen vragen of ik halmoni en halboji heb gezien, maar vragen niet verder als ik zeg dat dat niet zo is. Later misschien, voor nu kan ik er tegenover de kinderen geen woorden aan geven.

Bedankt om mij en ons te volgen, voor alle lieve, steunende berichten die ons mee konden dragen.
Ik heb het enorm goed gehad, genoten, alles in me opgenomen wat er was voor mij, alle geuren, kleuren, smaken, zorg en liefde. Ook al verliepen dingen anders dan gedacht/gehoopt.
Waren er soms ergernissen, door andere verwachtingen en behoeftes? Zeker. Werden die uitgeklaard? Dat ook.
Dat dit mogelijk was in deze intense omstandigheden met 5 (zelfs 7) geadopteerden is veelzeggend en ontzettend waardevol, want allerminst evident, een kado dat ik iedereen zou gunnen.


Lieve Dong Mi, bedankt voor je zorg en aandacht. Ik wist me geborgen in je immer aanwezige onderzoekende blik op mij.
Lieve Eunhee, bedankt voor je warmte en humor. Je zachtheid en rustige manier van zijn, deden mij deugd.
Lieve Judi, bedankt voor je gevoelige nuchterheid. Ik voelde veel herkenning in onze onverwachte, maar waardevolle en gewaardeerde klik.
Lieve Miek, bedankt voor de aaitjes en kneepjes. Jouw nabijheid sterkt me, altijd.
Lieve Soo, bedankt voor de lach en de traan. Mede dankzij jou kon ik zelf snel en goed mijn balans houden/vinden.
Lieve Sun Young, bedankt voor je doortastendendheid en je aanwezigheid. Dat jij er onverwacht was om de laatste dagen met ons door te brengen, was voor mij de kers op de taart.


Ik houd jullie graag nog even vast.

Liefst kijk ik nog heel de dag foto’s en filmpjes, Korea playlist op de achtergrond. Maar ik sta recht, doe mijn jas aan en ga de kinderen ophalen van school. Ik ben terug.

37. Vertrekken

Dag 10 vervolg
‘s middags ga ik met Judi naar het National museum of Korea. Als ik onderweg naar de afspraak even snel iets eet aan de kraampjes bij Namdaemun market zie en hoor ik overal toeristen om me heen. Ik erger me aan hun hun gegiechel en viesneuzerij boven het eten dat voor mij bij het lekkerste ter wereld hoort. Ik mag in Korea dan opvallen door onkoreaansheid, een toerist ben ik ook niet helemaal.
Het museum zelf vinden we niet zo heel interessant. We zijn ook teveel aan het babbelen en we hebben eerlijk gezegd weinig aandacht voor wat we zien. Volgende keer dan maar, nu aan de wijn om dit onverwacht fijne gesprek verder te zetten. Later eten we samen met Sun Young in een hanok, waarna de rest nog afzakt om afscheid te nemen van Judi, tot in Nederland. Het naderende vertrekt maakt nog meer los dan er al was en om de beurt janken we een deugddoend potje.
Morgen is het de laatste volle dag in Korea. Wat ik wil doen? Heel de dag eten om de smaken zoveel mogelijk met me mee te nemen, maar eerst…


Dag 11
Ik sta hyper op. Ik voel dat het alternatief huilen is, dus ik ga maar even op mijn energieke been staan voor deze dag. Samen met Soo en Miek laat ik een tattoo zetten. Bij het plannen van de reis bleek dat we deze wens alledrie hadden.
Ik wilde mijn eigen Koreaanse naam, geschreven door mijn moeder, in de tattoo laten verwerken. Omdat ik haar echter niet zag deze keer en er met niemand contact is, besloot ik enkel de kersenbloesemtak te laten zetten en het plekje voor mijn naam open te laten. Dat wacht om opgevuld te worden, net zoals het bijkomende gat in mijn hart na deze reis. Maar mijn roots draag ik vanaf nu voor altijd symbolisch met me mee, het takje zal mijn naam dragen als de tijd daarvoor rijp is.
Soo laat het Koreaanse woord voor ‘dochter’ zetten, een woord met een beladen betekenis, zeker ook voor haar. Dochter van een moeder die ze niet kent, maar wel voelt en zeker ook naar verlangt. Het levert een emotioneel moment op, gelijkwaardig aan een goeie therapiesessie.
Ik stuur een berichtje naar mijn beste vriendin: ‘ Weet je nog, dat ik na elke meerdaagse schoolreis vreselijk moest huilen op de laatste avond?’ Dat weet ze nog. Ik begrijp nu beter waarom maar dat neemt niet weg dat ik me opnieuw zo voel.

De hyperstand heb ik omgeruild voor de huilstand als we de avond ingaan. De sfeer aan tafel is gek, bedrukt ook. Niet iedereen is nog écht aanwezig, de één lijkt al meer vertrokken dan de ander. We zetten de knop om en gaan nog een laatste keer naar de karaoke. I’ve had the time of my life…

36. Blijven


Dag 7
Ik heb goed geslapen vannacht.
We slenteren door Busan, laten ons opmaken in een department store en genieten van de zon op Haeundae beach. Zo met de zon op mijn snoet voel ik, heel anders dan gisteren, de rust indalen. Het is niet voor nu. Alles is altijd dubbel, maar ik voel me het meest ontdubbeld op deze plek, in dit gezelschap.
Af en toe trekken we de adoptiekaart: om goede wil te kweken, om korting te krijgen of iets te doen wat eigenlijk niet toegelaten is. ‘s Avonds op de kamer krijg ik zo van de meisjes 4 sojuglaasjes uit het restaurant waar we gegeten hebben, een aandenken aan onze trip naar mijn geboortestad.
Verder lijkt een thema van de reis ‘veel of te veel’: (te) veel emoties, meegezeulde pralines, adoptie, verhalen, complexiteit,… teveel foto’s maar vooral teveel bagage. Zoveel mogelijk van Korea moet immers mee naar die andere thuis.

Dag 8
We vertrekken zo dadelijk uit Busan, van mijn familie geen enkel teken.
In mijn hoofd heb ik 2 scenario’s bedacht: misschien is er iemand overleden of misschien heeft iemand een kind geadopteerd (mijn broer en zus kunnen geen kinderen krijgen) en durven ze dat niet te zeggen. Er lijkt iets aan de hand te zijn wat, denk ik, niets met mij te maken heeft.
Ik vertrek redelijk rustig, maar ik weet, als ze dit weekend nog sturen, dan ga ik terug. Bij elk geluidje van Kakao talk (soort whatsapp) dat ik hoor, bevries ik even: ‘Is het de mijne?’ maar tot nu toe was dat nooit het geval. Ik voel evenwel de hele tijd een soort van alertheid.

Bij elke stap richting trein terug probeer ik Busan met me mee te nemen, de tranen prikken en mijn hart doet fysiek pijn. Ik, die zo lang niks van Korea moest weten, ik zou hier zo graag nog even blijven, voel me zo verbonden met deze grond, de mensen, het eten,… al zal ik hier nooit kunnen zijn zoals ik verlang en zonder dat bitterzoete gevoel.
In Seoul zien we Eunhee terug, en ook Sun Young en Judi die ondertussen zijn aangekomen. Onder andere Sun Young was er aan het begin van mijn proces en bood houvast tijdens een moeilijke periode. Weer tranen, omdat het zo bijzonder is elkaar in Korea te kunnen vast houden. We belanden van de ene in de andere eettent, de combinatie aan mensen en de euforie om elkaar in Korea te zien, stuwt de energie de hoogte in. We zijn hier! We wentelen ons erin en eindigen opnieuw in een karaoke bar voor een paar uur pure ontlading.


Dag 9
Vandaag staat te boek als de officiële verjaardag van Eunhee. Ondanks dat ze haar familie terug vond, heeft ze nooit zekerheid gekregen over haar geboortedag. Voor veel geadopteerden is hun verjaardag beladen en emotioneel, niet echt iets om te vieren, maar zoals we dan tegen elkaar zeggen: blij dat je er bent, fijn je te kennen en laat ons het leven vieren. Dus we eten taart, nemen een massage en eten heerlijke Koreaanse BBQ in een uitbundige sfeer. Het gekke is dat ik hier nooit veel honger heb, ik voel me veel sneller en langer vervuld en verzadigd.Onze emoties reguleren we op meest typische Koreaanse manier, met alcohol en karaoke.
Korean fried chicken en wat nachtelijk dwalen door de stad maken de dag compleet.


Dag 10
Vandaag is het familiedag: Dong Mi gaat picknicken met haar ouders en neemt Soo mee, Annemieke is op familieweekend en Eunhee heeft afgesproken met haar zus.
Ik heb de picknick met Dong Mi haar ouders afgezegd. In Busan besefte ik dat ik mezelf dat wilde besparen, onder andere toen Dong Mi zei: ‘Dan kan je het eten van mijn omma proeven.’ Het eten proeven van mijn moeder is deze reis het pijnlijkste gemis, omdat het mij het ultieme thuisgevoel geeft en omdat er zoveel liefde in wordt doorgegeven.
Ik merk dat de meesten onder ons bezig zijn met overmorgen, met vertrekken naar Nederland, sommigen dachten al aan vertrekken toen we hier nog niet echt waren aangekomen.
Ik probeer hier te blijven, in het hier en nu, maar voel onvermijdelijk al wat van de pijn die het me zal kosten om hier weg te gaan, weg van mijn familie, van Korea. Weg uit deze bubbel, ver weg van het dagelijkse leven, en de cocon van geborgenheid bij deze mensen.


Morgen, voor de laatste dag, staat er nog iets speciaals op het programma.

35. Take me home

Dag 5
We reisden met de trein naar Busan vandaag, voor mij met gemengde gevoelens. Eunhee bleef in Seoul en het voelde even verleidelijk om Busan (en de situatie met mijn familie) te vermijden en ook te blijven. Wat moet ik daar immers, waarom zou ik de pijn zo expliciet opzoeken? Maar zoals Johan in april al zei: het is er toch, of je nu gaat of niet. Tijdens het bespreken van deze reis in mei liet ik nog in de planning opnemen dat ik langer in Busan zou blijven en niet bij de rest in een hotel zou slapen omdat ik bij mijn familie zou logeren, we spraken toen immers af elkaar zeker te zien. Hoe anders is de situatie nu.
In de trein hoorden we hoe stil het was…nadat we streng aangemaand werden om te zwijgen en zelf even stil waren, we zaten blijkbaar in een stilte coupé. Tijd om na te denken dus, ook toen schoot weer door mijn hoofd om gewoon langs te gaan. Dit idee wordt voornamelijk aangewakkerd door de suggestie van andere mensen. Zelf heb ik het gevoel dat ik op mijn beurt deze grens van hen te respecteren heb, hoe onbegrijpelijk alles op dit moment ook is voor mij, het gaat niet enkel om mij en mijn behoeften, ik maak deel uit van een groter geheel, ook al heb ik daar momenteel geen zicht op.


Voet zetten op mijn geboortegrond deed ik deze keer weer iets bewuster, ik neem alles in me op van wat had kunnen (moeten?) zijn. ‘s avonds drongen soju en nore bang (karaoke) zich op. Het was duidelijk dat er bij ons allevier een serieuze lading en last afgezongen moest worden. Voor we de karaoke binnen mochten, werd nog geverifieerd of we wel ouder dan 20 jaar waren, we droegen wel mondmaskers, maar toch 🙂


In de loop van de dag kregen we nog een berichtje van een andere Seoul sister die al decennialang haar mama zoekt. Ze verbleef afgelopen zomer 2 maanden in Korea maar opnieuw zonder resultaat. Onze verhalen en foto’s gaven haar de duw om vandaag haar ticket te boeken en morgen af te reizen voor een paar dagen zodat ze een aantal zaken kan doen voor haar zoektocht die op afstand moeilijk zijn.


Dag 6
Ik heb voor mijn gevoel geen oog dicht gedaan vannacht, mijn lijf was heel onrustig en ging op en neer tussen gaan aankloppen of toch maar niet. Onderweg naar de Songdo kabelbaan heb ik constant een zwaar gevoel en een krop in mijn keel. Ook: ‘Zouden we haar tegen komen? Zou ze in de straat hiernaast lopen?’ komen regelmatig weer terug.
Bovenaan de kabelbaan hebben we een prachtig uitzicht over de stad. Miek staat geruisloos naast me, zoals wel vaker het afgelopen anderhalf jaar: ‘Je bent geboren in een vakantiestad.’ Het is niet toevallig dat zij de knop indrukt, maar meer heb ik niet nodig op dat moment. Ik kan alleen maar denken dat ze daar ergens rondloopt, mijn omma, en ik kraak even. Inwendig (en ook iets minder inwendig) schreeuw ik om mijn moeder, en ook waarom, waarom wil ze mij niet zien? Wat ben ik blij met de fysieke aanwezigheid en nabijheid van mijn dierbare reisgenoot, niet enkel tijdens deze 12 dagen. Mijn lichaam kalmeert na een tijdje ook weer.
Ik besluit mijn andere zus (degene die uit de familieapp is gegaan) toch een bericht te sturen. Zij heeft het wel gelezen maar reageert evenmin.
Momenteel heb ik het gevoel dat ik het zo kan laten, maar er zijn nog heel wat uren in 2 dagen en 2 nachten om te twijfelen en van gedachte te veranderen. Zal ik spijt hebben als ik niet ga? Wellicht, maar veel minder dan als ik wel langs ga en de dingen nog vererger. Ik probeer de, voor mij, ondoorgrondelijke Koreaanse manier van doen te volgen.


En ik geniet ook, het is nog steeds ook heel vervullend om hier te zijn, de (soms niet zo frisse) lucht in te ademen, het eten te eten en de taal te horen. Een uur nadat we bij de kabelbaan weg gingen, sta ik weer te dansen in een winkel, de balans weer gevonden.
We kopen sokken bij een man in de metro, als hij hoort dat we geadopteerd zijn, springen de tranen in zijn ogen en geeft hij ons een zakdoek kado. Wat zou zijn verhaal zijn? Wat heeft hij met afstand en adoptie?
Als zalige afsluiter van de dag trakteren we onszelf op een Thaise massage, om 22u ‘s avonds zonder afspraak met 3 mensen een massagesalon binnenwandelen en als koninginnen bediend worden, dat is ook Korea.

34. S(e)oul searching

Dag 2
Opstaan met de wekker want om 11 uur werden we verwacht bij de kapper, de ene al voor een langere behandeling dan de andere. Daar aangekomen, werden we 1 voor 1 aan een minutieus onderzoek onderworpen wat betreft de gezondheid en toestand van ons haar. 1 van de kappers vroeg zich verbaasd af of het in Nederland zo koud/vochtig/warm was gezien de abominabele toestand van ons haar. De reddingsoperatie voelde wel heel comfortabel: haar wassen gebeurde liggend en als een product moest intrekken, kregen we een dekentje over ons heen gelegd, alsook een haarstoombad/sauna om bij weg te dromen. Meer dan 1 iemand van ons deed een dutje tijdens het wachten.
Zelf viel ik in slaap tijdens het knippen, schoot 3 keer wakker terwijl mijn hoofd naar beneden viel. Ik, die eigenlijk altijd duisternis, stilte en een bed nodig heeft om te kunnen slapen was zo ontspannen (en moe) dat ik gewoon tijdens de kappersbeurt in slaap viel. Een bizarre gewaarwording, maar ik merk ook aan andere dingen dat mijn lichaam zich hier ontspant. In België heb ik eigenlijk altijd pijn, al word ik dat pas gewaar als iemand op mijn lichaam duwt of als ik dus in Korea ben en merk dat alles veel lichter, en minder pijnlijk, voelt.
Nadat we er allemaal weer piekfijn uitzagen, namen we de metro naar het restaurant van Dong Mi haar papa waar ik genoot van het eten, het gezelschap, zijn aandacht en zorg. Hij stelde me de vraag of ik, gezien de situatie, liever niet gevonden had. Het antwoord is volmondig: nee, ik zal altijd dankbaar zijn dat ik gevonden heb, zelfs als ik mijn familie nooit meer zal horen of zien. Hoewel ontzettend pijnlijk, zal ik altijd blij zijn met wat ik mocht ontvangen aan affectie en met de informatie die ik van hen kreeg. Ik denk dat heel veel geadopteerden zullen beamen dat dit van onschatbare waarde is, zeker zij die niet vonden, en ik koester die heel erg.
Rond middernacht kochten we brillen (Aziaten die brillen dragen, begrijpen ongetwijfeld dat dit echt een essentieel onderdeel is van de reis) die we 40 minuten later, inclusief glazen, op mochten halen.
Met dank aan de jetlag aten we nog niets nadien en hielden een aantal onder ons het nog vol tot 4u ‘s nachts (of was het toch later?).


Dag 3
De tol van het nachtleven liet zich voelen en maakte dat we allemaal rond de middag opstonden. Na het ontbijt rond lunchtijd trokken we naar Gyeongbokgung, een bekend paleis in Seoul waar je gratis binnen mag in hanbok (traditionele kleding). In onze nopjes en vol enthousiasme over hoe we er in hanbok uitzagen, namen we honderden foto’s, Koreaanser als dit zullen we er niet meer uitzien.
Nadien namen we de metro naar Lotte tower, een gebouw van meer dan 550 meter hoog, om Seoul bij night te zien. Indrukwekkend om even op te gaan in deze imposante stad van zo een 10 miljoen inwoners en te voelen wat het met je doet, wat als…
Laat in de avond raapte ik mijn moed bij elkaar en stuurde een berichtje naar mijn oudste zus: ‘Onni, ik verwacht niks maar wilde je toch laten weten dat ik overmorgen in Busan ben. Please feel free to inform omma, appa, older sister and younger brother.’
Ik kreeg echter geen reactie, ze heeft het bericht zelfs niet gelezen.


Dag 4
Een spannende dag vandaag, samen met Soo ging ik in de namiddag naar het politiebureau om de zoektocht naar haar mama opnieuw in gang te zetten. Ze zoekt al jaren maar komt via de adoptiediensten tot nu toe geen stap verder. Na een bezoekje aan de Coex mall met de bekende bibliotheek, was er geen vluchten meer aan. We stapten het politiekantoor binnen bij de afdeling Vermiste personen om het verzoek in te dienen, vergezeld van vrienden van Dong Mi die zo lief waren te vertalen. Soo was super dapper en rustig, zelf moest ik meermaals mijn tranen wegslikken en de opkomende misselijkheid onderdrukken. Mensen die nog steeds vinden dat adoptie op deze manier kan plaatsvinden, nodig ik uit om eens een zoektocht mee te doen, om eens samen met iemand die al jaren zoekt in een grauw politiebureau te gaan staan, achter tralies en al. Het is zo onnatuurlijk om op deze manier zonder enige zekerheid af te smeken waar je gewoon recht op hebt. Je bent zo afhankelijk van de goede wil van anderen en overgeleverd aan contacten ter plaatse. Ik voelde me overspoeld door onrechtvaardigheid, boosheid ook weer, en de misselijkheid liet zich niet meer wegduwen. Niemand zou ooit om die reden bij een politie bureau terecht mogen komen. Er was soju nodig, tranen ook, om wat te verzachten en de illusie te wekken dat één en ander weggespoeld kan worden.


Morgen treinen we richting Busan, waar mijn familie woont, mijn zus heeft mijn bericht nog steeds niet gelezen.

1 2 3 5