33. Going/leaving home

Gisteren was het dan éindelijk zo ver… we stonden al zo lang in de startblokken, dat het voor sommigen kramp op begon te leveren.
Het afscheid van Johan en de kinderen verliep rustig en veel bewuster dan anderhalf jaar geleden. Ik kon deze keer oprecht zeggen dat ik hen zou missen, een gevoel waar ik toen niet echt goed bij bleek te kunnen.
Ik heb intensieve en drukke weken achter de rug die me ook de gelegenheid gaven wat te vluchten voor de emoties die ook wel bij deze reis horen: waarom antwoordt mijn familie niet op mijn berichtjes? Ik ben bang dat ik hen niet ga zien deze keer. En als ze mij niet contacteren, doe ik dat dan zelf? Stuur ik een berichtje of ga ik gewoon aan hun deur kloppen? Ik zou op dit moment eigenlijk niet kunnen zeggen wat ik ga doen, het is echt dag per dag voelen en kijken wat er eventueel opkomt.

Geheel volgens het draaiboek van Soo ontmoetten we elkaar (Soo, Miek, Eunhee, Dong Mi en ik) rond 17u op Schiphol, anderhalf uur te vroeg om in te checken. Nog even gewacht, en dan gaan…of toch niet. Er bleek iets mis met de boeking van Dong Mi waardoor ze niet mee zou mogen. De niet zo heel vriendelijke mevrouw achter de balie deed er wel een tijdje over om dit administratieve euvel te verhelpen, lang nadat de incheckrij al volledig was opgelost. Maar oef, we konden… en rennen. Aan de gate konden we gelijk boarden, om dan aan boord nog een uur te moeten wachten omwille van vertraging. Na een goede vlucht, en lekker Koreaans vliegtuigeten, landden we met z’n vijven in de namiddag, Koreaanse tijd, en klonk het uit meerdere kelen emotioneel en enthousiast: We zijn er!!!


De papa van Dong Mi stond ons op te wachten om ons naar ons 1e verblijf te brengen. De liefde en de ogenschijnlijke vanzelfsprekendheid tussen Dong Mi en haar papa was mooi en vervullend om te zien, tegelijkertijd ook pijnlijk dat ondanks veel inspanning, liefde en goede wil van beide kanten communiceren heel lastig blijft en de jaren zonder elkaar niet te overbruggen zijn.
Omdat het belangrijk is prioriteiten te stellen, gingen we eerst eten, samen met 2 zussen en een nichtje van Miek die haar graag gelijk wilden zien


Het lijkt alles wat we nog kunnen (terug) halen en opnemen, die losse momenten met elkaar, gevuld met goede wil maar ook met gemis en verdriet. Het doet mij veel deugd om mijn vriendinnen met hun familie te zien. En ja, dat betekent ook dat de pijn over de situatie met mijn eigen familie nooit ver weg is. Maar ik deel mee in de zorg die zij ontvangen en kan me er heerlijk in laten weg zinken.
Ik zag dat Miek voor vertrek iets postte over Going/leaving home, heel accuraat. Als ik voel wat dat betekent, dan verscheurt het me soms, rijt het me open.
Aan ons maar weer om de verschillende delen bij elkaar te rapen en samen te brengen. Zo een gezamenlijke reis naar Korea is een, weliswaar nooit afdoende, poging daartoe.

32. Bijna zover

Nog 5 (overvolle) dagen, dan mag ik weer, back to the Motherland, samen met 4 andere Koreaanse vrouwen. Wat we gaan doen? Gewoon daar ‘zijn’. Ruiken, voelen, proeven, veel eten. Rondslenteren en verdwalen, zowel in de straten als in de gedachte ‘wat als?’.
Ik kijk er enorm naar uit en ik voel tegelijkertijd veel verdriet. Ik had het druk genoeg de afgelopen tijd om er niet zo veel van te voelen, maar het is er eigenlijk altijd. Na mijn verjaardag (niks gehoord) en nog enkele berichtjes van mijn kant naar mijn familie (onder andere met de data waarop ik in Korea ben), die door niemand meer beantwoord werden, voelde ik het weer extra scherp.
Vorige week zag ik dat, na mijn moeder afgelopen zomer, ook mijn 2e zus de familiegroepschat verlaten had. De kudde olifanten die daarmee op mijn borst leek te gaan staan, verlamde me en maakte me murw voor een paar dagen. Maar het zette me ook aan nog een ultiem berichtje te sturen naar de vrouw van mijn broer. Ze begreep mijn positie en gevoelens altijd heel goed, dus ik durfde haar wel te vragen of ze eventueel wilde verhelderen wat er speelt en waarom niemand nog antwoordt. Maar ook langs haar kant blijft het stil.
Op de meest lastige momenten voelt het alsof iemand op hetzelfde moment met een mes in mijn hart en in mijn buik ronddraait. En op andere momenten voelt het alsof er een soort van aanvaarding komt, aanvaarding van de situatie zoals ze is, hoe pijnlijk en moeilijk ook.
Die 2 uitersten laten zich afwisselend, samen, in, om, rond en tussen elkaar voelen.

Een kado zal onze reis samen zijn. We gaan samen lachen, huilen, dronken worden, wandelen (voor zij die dat willen),…
En 1 van ons gaat verder zoeken. Als er 1 ding is dat ik wens tijdens ons verblijf daar, dan is het wel dat ze zal vinden.
We hebben elk ons eigen verhaal dat ruimte vraagt, elk onze eigen kwetsbaarheden en gevoeligheden om mee rekening te houden, dat zal niet altijd evident zijn.
Maar ik weet, er is niemand die beter zal kunnen begrijpen hoe ik me voel. En het is een rijkdom om maar liefst 4 van deze mensen rond mij te hebben de komende weken.

31. Heb je nog iets gehoord?


Het is vakantie, de kinderen zijn voor het eerst zo goed als 9 weken thuis (in plaats van naar talloze kampjes te ‘moeten’). Het is de 1e keer dat ik het durfde, vertrouwen genoeg had dat we (ik) dit samen aankonden 🙂
Ik geniet van de rustige(re) weken. Na het afgelopen jaar voel ik overduidelijk dat het me deugd doet (en ook wel dat ik het nodig had). De kinderen genieten van hun aanwezige mama, het steekt af en toe een beetje om te merken dat ze over die aanwezigheid verbaasd lijken.


‘En, heb je nog iets gehoord van je familie?’
Het moet de vraag zijn die me het meest gesteld werd de afgelopen maanden. Het antwoord tot voor kort: nee, niks.
Niet toen we vertrokken uit Korea, niet toen we terug in België waren aangekomen. De berichtjes die ik mijn moeder stuurde, bleven onbeantwoord.
Zelfs mijn broer antwoordde enkel met ‘Ik weet niet of we elkaar kunnen zien in oktober want dan moet ik werken’, toen ik hem de data doorstuurde van mijn volgende reis.
En ja, ik weet dat het vorige keer ook zo ging, dat we elkaar uiteindelijk zagen, maar dat neemt de steken in mijn hart, de moed die me in de schoenen zinkt en de borrelende frustratie en kwaadheid niet weg. Enerzijds kan ik er wel mee zijn, anderzijds gaat er geen dag voorbij zonder dat ik aan hen denk; aan de dagen, weken, maanden zonder contact die bij op de hoop komen van de andere verloren jaren.
De valkuil is dat ik zelf ook niets meer laat weten, me terugtrek in nukkigheid, gekwetstheid ook. Vorige week besloot ik nog eens mijn eigen gevoel te volgen, een berichtje te sturen, wat foto’s van de kinderen,… gewoon om contact te maken en te laten weten hoe het met ons gaat.
De enige die reageerde was de vrouw van mijn broer. Mijn moeder verwijderde zichzelf uit de chatgroep. Toen ik dat opmerkte, voelde ik het eten van die middag bijna weer in mijn mond komen. Nee… niet nog eens. Waarom? Wat heb ik verkeerd gedaan?

Mijn broer reageerde niet echt op mijn berichtje dus probeerde ik na een week piekeren mijn 2e zus met wat directe vragen: waarom is omma uit de chatgroep gegaan, is ze boos,…?
Onze ouders blijken uit elkaar te zijn, mijn moeder heeft hem uiteindelijk verlaten en is ergens alleen gaan wonen. Hoewel ik dat verstandelijk heel goed begrijp en toejuich, gezien de dingen die ze van mijn vader heeft moeten verdragen en letterlijk incasseren, voelde ik ook een soort boosheid naar haar, omdat ze mijn vader nu ‘in de steek’ laat, een irrationele en kinderlijke gedachte, maar die is er dus. Ze wil niemand zien, ook mijn zussen niet (ja, stiekem voelt dat als een soort opluchting). Mijn zus stuurt dat ze het ‘very sad’ vindt, en een moeilijke situatie, maar dat ik me niet te veel zorgen moet maken, dat ze voor het eerst in haar leven aan zichzelf denkt en dat het hopelijk nog zal veranderen.

Er gaat vanalles door me heen, dat ik het onvoorstelbaar vind, die Koreaanse vrouw van in de 70, die me vorig jaar vertelde dat ze uit boetedoening voor mijn afstand bij mijn vader was gebleven, dat die nu ‘gewoon’ voor zichzelf heeft gekozen en is vertrokken. Hoeveel lef en veerkracht kan je hebben? Dat ik bezorgd ben om mijn vader; dat ik als dochter echt héél graag had gehad dat ze bij hem was gebleven; dat ik hoop dat dit tijdelijk is en over and done with tegen oktober; dat ik haar zou willen vastpakken, helen, al haar ellende wegknuffelen en ongedaan maken, ook al wil ze op dit moment zelfs geen foto van ons zien.
Maar ook: komt dit nu door mij, door ons bezoek in april, wat heb ik veroorzaakt, hoe had ik voorzichtiger kunnen/moeten zijn?
Ik kijk uit naar oktober, had het vooruitzicht snel terug te gaan naar Korea ook echt nodig toen we er in mei weggingen. Maar ik haat de dubbelheid en de onzekerheid, niet alleen voor mij maar ook voor mijn familie.

Voor het eerst sinds lang doet mijn lijf weer zeer van verdriet.

30. Heen of terug?


Woensdag
Vandaag treinen we van Busan terug naar Seoul. In het station stuur ik Johan met de kinderen om lunch, terwijl ik wacht bij de bagage rollen de tranen over mijn wangen. Ik weet dat best wel wat mensen denken en verwachten dat ik nu (alleen) blij en positief ben maar momenteel voelt het even niet (alleen maar) zo.
Iemand stuurde of naar België gaan de terug- of de heenreis is, gevoelsmatig op dit moment toch even een lastige vraag.
Als ik naar mijn kinderen kijk, voel ik heel helder dat mijn thuis bij hen is, en zij gaan duidelijk terug naar huis. Ze hebben het goed gehad en ze hebben het geweldig gedaan, lieten zich mee onderdompelen en overspoelen. Ze zijn deelgenoot geweest van mijn vreugde en van mijn verdriet. En ze voelden zelf natuurlijk ook vanalles bij de gebeurtenissen. Als kinderen van… dragen zij mee de heftige gebeurtenissen en trauma’s van hun familie.
Ze voelden zich best op hun plek en sommige gewoontes namen ze klakkeloos over, zoals luid smakken en slurpen tijdens het eten (hoewel ze dat niet echt meer moesten leren), elkaar nuna en donsaeng (grote zus en kleine broer) noemen en zichzelf via het winkelraam aanspreken met ‘hi cutie’. Andere zaken, zoals peterselie op hun wafel met ijs, konden ze dan weer minder appreciëren en er ging geen dag voorbij waarop ze niet spraken over hun vrienden, hun juf en school. Ze dachten meerdere malen per dag na over wat hun klasgenoten op dat moment aan het doen zouden zijn.
Donderdag
Ik typ dit terwijl ik zit te wachten op de luchthaven, ik ben even alleen iets gaan eten, de laatste Koreaanse maaltijd op Koreaanse bodem voor nu. Ik heb net een vriendin zien aankomen hier ze arriveerde met het vliegtuig waar wij zo dadelijk mee vertrekken, toch speciaal, en het raakte me meer dan ik had verwacht, haar dapperheid om hier alleen naartoe te komen, onder heel andere omstandigheden dan de vorige keer, heel stoer, kwetsbaar ook. Ik zal vaak aan haar denken de komende weken.

Het lijkt veel langer dan 2 weken geleden dat we op Zaventem stonden om te vertrekken, zoveel is er gebeurd. Ik werd geraakt, en heb ook wel weer gewankeld, in veel lagen en facetten, maar de grond bleef stevig en heeft er weer een laagje bij gekregen.

Het laatste woord is voor mijn man, mijn rots, zonder wie ik nooit zou zijn kunnen worden wie ik vandaag ben.

En als het grondpersoneel zo dadelijk collectief een buiging zal maken als ons vliegtuig opstijgt, zal ik kunnen zeggen ‘tot heel snel, tot in oktober’.

29. Voorlopig afscheid

Zondag
De ochtend van de dag waarop mijn moeder vertrekt uit Jeju voelt het gewoon goed samen. Ze drentelt heen en weer, met bordjes eten en fruit, wil dat ik eet, veel eet. Ik voel verbinding en er is vertrouwdheid tussen ons zoals vorig jaar. Ik krijg een jas uit haar koffer omdat het buiten wat waait en ze nodigt ons nu zelf uit om dinsdag te komen eten. Ze zegt bezorgd te zijn omdat haar huis oud en klein is, omdat ze geen speelgoed heeft en vraagt nogmaals of Johan wel op de grond kan zitten.
De middag brengen we door op het strand, samen met mijn broer en zijn vrouw. Ik word regelmatig overvallen door ontroering als ik zie hoe zij en de kinderen in elkaar op gaan. Zelf kunnen ze geen kinderen krijgen (net zoals mijn 2e zus trouwens) en ze zijn helemaal verliefd op de onze sinds de 1e keer dat ze elkaar online zagen. De kinderen voelen geen reserve, vragen en krijgen onverdeelde aandacht en lijken zo op hun gemak.
Het was fantastisch om hier bij hen te zijn en er gewoon te kunnen ‘zijn’.
Ik voel me emotioneel bij het afscheid van mijn broer, die mij doet smelten omdat hij Aera heeft laten varen en mij gewoon nuna (grote zus) noemt, zoals ze hier gewend zijn, die altijd aanwezig is gebleven, wat dichter bij mijn leefwereld staat, met wie ik dezelfde humor deel, die de lijm vormt tussen iedereen van het gezin en die onze kinderen adoreert, wat zou ik hem graag vaker en langer zien. Ik had hem graag mijn hele leven gekend.
Een bijzondere positie hebben wij ook samen, hij is mogen blijven en ik ben moeten gaan.

Terug in Busan voelt mijn lijf zich beter om de 1 of andere reden, kalmer, meer deel van het geheel en opgaand in het ritme van de stad. Het heeft wel duidelijk last van (het nakend) afscheid nemen, van loslaten en weggaan. Ik voel verdriet in mijn keel en mijn maag speelt op.

Dinsdag
Rond de middag zijn we gaan eten bij mijn ouders. Ik heb het ontbijt overgeslagen vandaag, ik wil zoveel mogelijk eten/liefde in me kunnen opnemen.
Ik ben zo blij dat ik nog even ’thuis’ kan komen. Bij het binnenkomen zie ik eten, veel eten, mijn moeder is aan het koken. Ik herken de geuren van vorig jaar en voel dat ik hier wil zijn en eigenlijk ook blijven.
Is er iets dat meer aan een ‘thuisgevoel’ raakt dan het eten van je moeder? Ik besef des te meer hoe uniek het was dat we vorig jaar 2 weken samen konden doorbrengen toen ik tijdens mijn quarantaine bij hen verbleef. Hoewel ik dat zonder covid nooit zo gekozen zou hebben, blijkt het nu een gigantisch kado te zijn geweest waar ik eigenlijk met weemoed aan terug denk. Het voldeed aan mijn behoeftes en het kind in mij zou het zo opnieuw doen.
Als ik zeg dat ik waarschijnlijk in het najaar (alleen) terugkom, reageert ze met ‘waarom’ en ‘I can’t be with you’. Waar komt dit ineens weer vandaan, ik wil dit spel echt niet nog eens spelen.
Ze is, terecht, vol bewondering voor Johan, omdat hij zo goed is met de kinderen en omdat hij weet hoe de metro werkt 🙂

Het laatste kwartier worden er veel knuffels uitgewisseld met Nia en Ilja, die het voor die laatste momenten blijkbaar wel ok vinden.
We krijgen nog geld, 2 zakken sandwiches en een zak eieren mee. Ik weet dat het goed zit.
Mijn 2e zus komt op het laatste moment nog aangelopen, met knuffels en kussen voor de kinderen. Dan gaan we de taxi in richting mijn oudste zus, ik ben even enorm verdrietig.
Alles is anders dan toen, dan bij dat 1e afscheid meer dan 37 jaar geleden, en toch raakt weggaan daar nog steeds aan.

Zonder inlichting vooraf blijkt dat we bij mijn oudste zus een middagje Spelletjes spelen voor volwassen vrouwen meedoen. Zij begeleidt deze middag mee. Het voelt in het begin wat vreemd, maar de kinderen en ik amuseren ons daarna met de 11 andere vrouwen terwijl we onder andere de Koreaanse versie van 1,2,3 piano (Squid game!) spelen, tollen met tolletjes die we eerst zelf gekleurd hebben, klapspelletjes doen en met een touw koehorens vormen boven ons hoofd. Heerlijk om even deel uit te maken van een groep Koreaanse vrouwen en mee te gaan in waar zij zich mee bezighouden. Bonus was dat mijn zus mij, zonder vaagheid of aarzeling, voorstelde als haar donsaeng (jongere zus). We sloten af met nog een onverwacht etentje, samen met haar en haar dochter, de enige die we tot nu toe nog niet hadden gezien en iemand waar Nia speciaal naar uitgekeken had.

Zo wonderlijk dat we gewoon iedereen hebben gezien, ik kan niet uitdrukken hoe blij en vervuld ik daarmee ben. Maar ook de schaduwzijde is aanwezig, ik voel met momenten diep verdriet dat zich snikkend een uitweg baant, om wat ik toen verloor en ook nu weer achterlaat. En I can’t help but wonder…wanneer we nog eens allemaal samen zullen kunnen zijn.

28. Omma

Op donderdag hoor ik heel de dag niks, dan ineens om 16.30 een bericht van mijn zus, of we om 17.30 bij haar kantoor kunnen zijn want om 18u heeft ze nog een werkpafspraak, dan kunnen we daar wat overbodige bagage zetten (voordat we naar mijn broer vliegen die op een eiland woont) en mijn ouders zien voordat we naar het restaurant gaan. Het eerste wat ik denk: ‘Aha, mijn vader komt ook.’ En het tweede is: ‘Dat halen we nooooit binnen een uur.’ Een beetje geërgerd omwille van haar late en onhaalbare verzoek begeven we ons in alle haast naar de metro om er zo snel mogelijk te zijn. De kinderen werken wat tegen, die zijn moe, ondertussen wat uitgekeken op de metro en nog niet hélemaal mee met het tempo waarin alles steeds verandert. Ik voel me misselijk, emotioneel ook. Ik onderdruk de drang om de kinderen te zeggen dat ze zich moeten gedragen straks, wat dat dan ook zou betekenen. Gelukkig had ik onderweg ter afleiding wat te lezen over Koreaans pluishaar 🙂

Het is Children’s day vandaag in Korea, een symbolische dag om moeder, kind en kleinkinderen te herenigen.
Mijn zus pikt ons op aan het metrostation, de begroeting…is er eigenlijk geen. Zij zit achter het stuur en wij stappen in. Bij haar kantoor aangekomen, zegt ze dat mijn ouders binnen zijn. De deur gaat open en zowel mijn moeder als mijn vader storten zich (dat mag je letterlijk nemen) op de kinderen. Die zijn beduusd bij zoveel omarming en in 1e instantie een beetje verstijfd zodat ze het allemaal wat laten gebeuren. Naar mij en Johan kijkt eigenlijk niemand om. Ik draai wat rond hen heen, zoek wellicht aandacht maar krijg die niet echt. Mijn vader is emotioneel, lijkt de kinderen niet te willen loslaten. De kinderen pakken mijn ouders en zus in met hun ingeoefende Koreaanse zinnetjes.
Na een (lange) minuut of 10 krijg ik een schouderklop van mijn moeder. Ik vang haar blik, ze glimlacht.
Annyong omma, daar ben je dan.

We rijden naar een restaurant waar we omwille van de drukte voor Children’s day nog moeten wachten. De kinderen springen op de trampolines die er zijn, terwijl mijn ouders zonder echt veel succes proberen de aandacht en genegenheid van de kinderen te krijgen. Ik zie mezelf hetzelfde proberen bij mijn ouders.
Mijn vader is supergedienstig, gaat letterlijk op zijn knieën zitten om de schoenen van Nia aan te doen. Terwijl die er eens goed voor gaat liggen, moet Ilja er niet veel van weten en maakt zich elke keer snel uit te voeten als 1 van mijn ouders zich in zijn buurt begeeft. Nia zal later wel opmerken hoe raar ze het vond dat halboji haar schoenen en trui aandeed, ze is toch immers geen baby meer…
De sfeer tijdens het eten is ok, maar ik krijg weinig contact met mijn familie, we zitten naast elkaar maar er staat een soort onzichtbare muur tussen die niet weg wil, ook al doe ik (weer ik) daar echt hard mijn best voor.
Na het eten worden we Koreaans snel in de auto geduwd en voor we ik het goed besef, zijn we vertrokken: ‘Wat gebeurt er? Zie ik mijn vader nog?’ Geadopteerden kunnen vaak moeilijk afscheid nemen, maar dit was echt helemaal niks.

Dan vertelt mijn zus, bij wie we in de auto zitten, dat mijn oudste zus nog naar haar kantoor komt en dat we daar nog allemaal samen komen. Het kan zo handig zijn om te weten wat er nog te gebeuren staat.
De kinderen zijn blij om mijn oudste zus en haar man te zien. Ze hebben snoep en kadootjes bij voor Children’s day, er wordt geld gegeven, er worden foto’s gemaakt,…het ijs is wat gebroken. Het voelt warm en fijn. De kinderen laten mijn zussen wat dichterbij komen.
Mijn moeder laat vertalen dat ze samen wil gaan winkelen en kado’s wil kopen voor de kinderen. Ik ben op 1 of andere manier blij te horen dat ze de komende dagen nog dingen samen wil doen.
Als we naar het hotel gaan, geef ik mijn moeder een knuffel, die niet echt beantwoord wordt maar we zien elkaar de komende dagen nog tijdens het weekend bij mijn broer op Jeju.
Voor de kinderen was het toch ook wat overweldigend. Ze zijn ineens vol ongeloof dat deze mensen mijn familie zijn. Ze vragen zich af hoe dat kan en vinden het maar een raar concept. Nia is vooral blij dat ik toch naar België kwam omdat ze er anders niet geweest zou zijn.

Vrijdag
Vandaag vliegen we naar Jeju om een weekend bij mijn broer door te brengen. We ontmoeten mijn moeder op de luchthaven. Tijdens het wachten voel ik hoe moe ik ben en ik besef dat we ons op een week tijd vaak en ver verplaatst hebben.
Ik zit naast mijn moeder te wachten, dat voelt vertrouwd. Het doet me deugd te zien dat de zak die ze bij heeft vooral gevuld is met eten voor ons.
Mijn broer haalt ons op aan de luchthaven. Mijn broer, de jongste van het gezin, maar zonder hem zaten we hier nu niet gezellig met zijn allen.
We rijden naar zijn appartement waar de kinderen gelijk helemaal op hun gemak zijn.
Mijn moeder blijft ook heel gretig proberen, daar waar Nia nog wel zo sociaal wenselijk is om er mondjesmaat op in te gaan, zet Ilja het nog steeds op een lopen als ze in zijn buurt komt.
In januari was het Nia haar nieuwjaarswens om in 2022 te kunnen voetballen met mijn broer, dus die wens wordt nu ingewilligd, met veel gelach en kabaal. Mijn moeder is in het appartement gebleven en de kinderen zijn ontzettend los en op hun gemak, ik zou bijna durven zeggen op hun plek. Ook Manu (mijn zus) viel het op dat vooral Ilja er op de foto’s en filmpjes altijd zo open en blij uit ziet. En Nia stond vandaag, volledig tegen haar gewoonte in, te dansen op straat. Ze zegt ook dat ze haar haar wil laten groeien omdat ze hier heel veel meisjes ziet met mooie lange, zwarte haren, zoals ze die zelf ook wel wil.

Als we na het eten (chicken!) naar huis gaan, krijgt Johan een dikke knuffel van mijn moeder, dat ze gerust is nu ze hem gezien heeft. Ik moet mijn knuffel vragen maar er is meer toenadering tussen ons, mijn moeder is ook wat meer ontspannen, ik zie haar vaak lachen.

Zaterdag
We gingen op uitstap vandaag.
De focus van mijn moeder blijft heel erg op de kinderen liggen, ik voel me ergens wel wat gepasseerd. Als we arm in arm lopen, rukt ze zich los om achter Nia aan te gaan, Ilja lijkt ze ondertussen wat rust te gunnen. Nia geeft ons aan dat ze het niet fijn vindt dat halmoni haar zo vasthoudt en niet laat gaan. We drukken haar op het hart dat ze zich mag lostrekken als het nog gebeurt en dat we er mee op zullen letten. Ik merk dat Nia mijn moeder een tijdje ostentatief ontwijkt en heel erg aan mijn rokken hangt.
Naarmate de dag vordert en iedereen wat meer op zijn gemak geraakt in elkaars gezelschap kan Nia ook wat meer nabijheid van haar verdragen.
Ondertussen begin ik me af te vragen of heel de omboeking om nog 2 dagen naar Busan te gaan wel de moeite zal blijken. Johan heeft voor en tijdens de reis alle logistieke en praktische zaken op zich genomen. Ik moet me nergens mee bezig houden, behalve met mezelf en met hier te zijn, een enorme luxe.

Maandag moet mijn moeder naar het ziekenhuis en ze heeft verder nog met geen woord gerept over of we nog afspreken of niet. Tot mijn schoonzus zegt dat mijn moeder ons graag thuis wil uitnodigen maar zich schaamt voor haar woonst, vooral voor Johan. Uiteindelijk nodigt ze ons uit om thuis te komen eten. Oef…hier ben ik blij mee. Er kan ondertussen ook af en toe ook fysiek contact af. Ik merk dat ik hier wel naar verlang, vorig jaar kreeg ik dat heel veel en ik had er graag nog eens in mijn eentje voor terug gekomen. Door covid liep de planning anders maar het staat vast dat ik nog eens alleen terug kom zodat zowel ik als mijn moeder maar 1 rol te vervullen hebben.

Hoewel het logischerwijs wat tijd vraagt om elkaar weer echt te vinden, ben ik hier heel graag, ik probeer echt in het hier en nu te genieten van elk moment. Meestal lukt dat ook, maar af en toe sluipt het nakend afscheid binnen.
Ik weet dat mijn verhaal op dit moment weer min of meer leest als een verhaal met een happy end, maar zoals ik vorige keer al schreef, het blijft (emotioneel) veel vragen van alle betrokkenen, is altijd complex en blijft heel broos. Sprookjes gaan helaas niet samen met de realiteit en gelaagdheid die bij afstand en adoptie horen. Het zal altijd genuanceerder zijn dan ‘goed en gelukkig’. Veel mensen blijken dat ongemakkelijk te vinden, maar dat is het voor onszelf ook…
Het best mogelijke gevoel is tegelijkertijd ook het ergste, want wat voelt het pijnlijk om me te moeten lostrekken van de plek en de mensen waar ik nooit in mijn leven genoeg tijd mee zal kunnen doorbrengen maar waar ik me toch thuis en veilig bij voel. Ik zou hier nog zo kunnen blijven, om langer vast te houden aan het gevoel van wat ook had kunnen zijn.

27. Het kan verkeren…

Weer een post…er is veel gebeurd en er is nog steeds wel wat gaande. Ik zal het voor het gemak (vooral voor het mijne) beknopt, chronologisch proberen te beschrijven.

Het etentje met mijn zus was fijn. Ilja wilde een ‘knap pakje’ aan, om er goed uit te zien en Nia liet me haar hart voelen, hoe het bonkte voordat we er waren. Zelf was ik eerst wel gespannen en onwennig, maar ze was heel zorgend en mijn lijf ontspande zich snel.
Haar dochter was er door puberperikelen niet bij, maar haar zoon wel en die ontfermde zich als een oppa (grote broer) over de kinderen. Hij ging met hen op zoek naar perensap, Johan mocht niet mee want dan kon hij geen echte oppa zijn.

* Gisteren, tijdens het etentje met zus 1:

  • ‘Zus 2 was op zakenreis maar komt vanavond terug aan in Busan. Ze gaat je bellen, ze wil morgen afspreken.’ ‘Wil ze ons nu ook zien dan?’ ‘Ja, natuurlijk.’
    Oh…gaat het zo? Niks aan de hand?! Heb ik dagen voor niks gehuild?
  • ‘Omma ligt in het ziekenhuis (voor zover ik begreep door bloeddrukproblemen na een knieoperatie), maar je kan haar een bericht sturen hoor.’
  • zus 1 bij het afscheid: ‘Sorry, sorry, sorry, I am so sorry.’

    * Vandaag, de ochtend na het etentje:
  • berichtje van zus 1: ‘Omma komt vandaag uit het ziekenhuis, ze gaat je bellen, ze wil morgen afspreken.’
  • Ik hoor uren niks, niet van zus 2 en niet van mijn moeder, dus ik stuur zelf maar een berichtje naar elk van hen.
  • Ik ontvang gelijk antwoord: ‘We willen graag afspreken, thank you so much for coming.’
    Ok…dus al dat (K)drama was echt overbodig?
  • berichtje naar mijn broer: ‘Euh, wat gebeurt er?!’
  • berichtje terug: ‘Ik zal het uitleggen als je hier bent.’
  • berichtje van zus 1: ‘Toen omma hoorde dat je hier was, wilde ze jullie toch graag zien.’
  • Deze avond, berichtje van mijn broer: ‘Welke vlucht nemen jullie vrijdag? Omma komt mee op weekend naar Jeju, als jullie mij komen bezoeken.’ ‘Wat?! Oh my god…’

    Wat is dit? Honger weg. En zie ik dit zelf wel zitten (die vraag was ik mezelf ook even vergeten te stellen)?
    Mijn adoptiemoeder zei me vaak geërgerd dat ze vond dat ik zo wispelturig was…waar zou dat vandaan komen?

    Ik ging wat alle kanten op vandaag: verrast, blij, enthousiast, verdrietig, verontwaardigd, …
    In het hier en nu spring ik (en Johan en de kinderen ook) en pas ik me aan, mijn familie was voor mij het doel van deze reis van bij het begin, alles wat ik wilde en verlangde. Maar er is wel degelijk iets geknakt een paar weken geleden door hun reactie. De impact van de (zoveelste) afwijzing door moeders is zo diepgaand, ik vind geen woorden om dat uit te leggen.
    Zowel mijn zussen als mijn moeder zouden mij bellen, maar ze deden dit alledrie uiteindelijk toch niet, dit maakt me toch wat opstandig. Ik moest het redelijk diep in mijzelf gaan zoeken om hen als 1e te contacteren, gisteren en vandaag. Ondanks mijn diepe verlangen is het gevoelsmatige niet gelijk hersteld.
    Ik ben blij, heel blij. Er is niets wat ik meer verlangde. Maar ik voel ook de reserve die zich als vanzelf en als vanouds in mij heeft genesteld ter zelfbescherming. Tegelijk wil ik niet in de valkuil trappen, in dit spel van aantrekken en afstoten, van verlangen en afwijzen, van kwetsen en gekwetst worden. En ik wil mezelf (en de kinderen) niet ontnemen waar we recht op hebben en wat mijn familie ons kan en wil geven. Het blijft diepgeworteld complex en maakt dat herenigingen helaas bijna nooit een happily ever after zijn, het blijft altijd hard werken, voor iedereen die betrokken is.
    Zoals een wijs iemand me stuurde: ‘Adoptie is vaak kut, ook voor hen’. Ik ben de eerste om dat te zien en te beamen, maar ik gun mezelf toch ook even een moment van verongelijktheid.

Er is ook altijd de schroom om deze laag te benoemen, ik ken zoveel mensen die er alles voor over zouden hebben om hun ouders of andere familie te vinden. Ik besef dat ik, ook zonder contact, zo ontzettend veel meer weet en heb gekregen dan zij. Daar zal ik àltijd, onder de gegeven omstandigheden, onmetelijk dankbaar voor zijn.

We gooien ons hele schema om voor de komende week: vluchten herboeken, hotels annuleren, andere hotels bijboeken,… Want nu mijn familie ons wil zien, doen we alle moeite om er zoveel mogelijk uit te halen. Of zoals een ander wijs iemand stelde: ‘We zullen het overschrijden van de grenzen en het pleasen later weer wel fiksen.’
Nog iemand merkte goed op: ‘ Soju zou vergoed moeten worden als nazorg voor geadopteerden.’
Ik denk ook aan de 8 jaar nadat ik hen gevonden had en mijn adoptiemoeder nog leefde. Jaren waarin ik soms pas na 2 jaar antwoordde op mails van mijn zussen, jaren waarin zij altijd zijn blijven uitreiken en nooit beledigd, gekwetst of boos hebben gereageerd. Het doet mildheid groeien.
En verlangen…morgen gaan we mijn familie zien. Dan kunnen de kinderen en ik onze plek in mijn familie even fysiek innemen. En bovenal, dan kan ik weer even voelen hoe het is om de dochter te zijn van mijn moeder.

26. Busan: een onverwachte ontmoeting?

Gisterenmiddag zijn we aangekomen in Busan, mijn geboorteplaats, havenstad met een paar miljoen inwoners. Voelt lichtjes anders dan het landelijke Essen waar ik opgroeide.
’s Morgens kreeg Ilja uit het niets een woedeaanval, hoe het nu kon dat we in Busan niemand gingen zien, terwijl iedereen daar toch woonde…
Dus ook voor hem, maar vooral voor mezelf, was ik heel blij om te kunnen zeggen dat ik net had kunnen afspreken met mijn oudste zus.
We gaan over een uurtje eten, toch spannend. Hoe zal het zijn na alle perikelen en met onze gezinnen erbij? Zal ik iets kunnen vragen over mijn moeder?

Sinds gisterenochtend is hier de mondmaskerplicht buiten vervallen. Veel Koreaans zullen mensen niet meer tegen mij spreken nu, we geven onszelf weg als buitenlanders door dat ding naar beneden te trekken vanaf het moment dat we buiten stappen. De Koreanen huppelen vrolijk verder met mondmasker ook al hoeft dat buiten dus niet meer.
Het is een gek idee dat niemand zou denken dat ik bij Johan en de kinderen hoor als ik 5 meter achter of naast hen stap. In België zien mensen dit in 1 oogopslag, hoe druk het ergens ook mag zijn.
De kinderen dartelen nog steeds rond, de metro nemen, het eten,… ze lijken echt wel in hun element. Iedereen is heel vriendelijk tegen hen, mensen staan recht om hen in de metro te laten zitten en op de 1 of andere manier verzamelden ze al een handvol gadgets die ze her en der kregen van random voorbijgangers. Mijn ietwat angstige, afwachtende zoon zwaait ondertussen uit zichzelf naar mensen, draait eens al dansend met zijn kont, hij geniet van de aandacht.
Ik op mijn beurt geniet van de organisatie, de structuur, de orde, de betrouwbaarheid en de voorspelbaarheid van het openbaar vervoer en de rest van het openbare leven. Zoals Johan al verschillende keren heeft opgemerkt: ‘Ze zijn hier wel stipt, het moet allemaal juist zijn’. Yes! Don’t you just love that… hij begrijpt nu beter dat ik er niks aan kan doen want dat dit gewoon (ook) in mijn systeem zit 🙂

In Busan zijn voelt ook raar momenteel. Ik voel scherp de nabijheid van mijn moeder, die maakt me alert. Ik denk haar te zien in de metro, stel me voor dat ik haar tegen kom en vraag me af of ze misschien in de straat naast ons wandelt. Als ik eraan denk dat dit voor binnenlands geadopteerden misschien dagelijkse kost is…hartverscheurend.
En mijn 2e zus…ik zou gewoon naar haar kantoor kunnen gaan, wat is het ergste dat er kan gebeuren? Wie weet is mijn vader er en zie ik hem ook gelijk. Ik heb maar 2 dagen om hierover te beslissen, waar het eerst helder was om dit niet te doen, wankelt dit nu sterk en weet ik gewoon niet wat ik moet doen. Gisterenavond had ik het er echt moeilijk mee . Ze is zo dichtbij maar verder weg dan ooit.

25. Reizen, landen en aankomen

Onze 1e volledige dag in Korea zit erop. Het is hier nu 22u ’s avonds en gisterenochtend zijn we geland.
Over de reis op zich valt al wat te vertellen, ik heb al veel gevlogen en gereisd, naar verre oorden en dichterbij, maar nooit verliep het zoals vrijdag.
Bij het online inchecken, blokkeerde Nia haar K-eta (soort visumaanvraag). Na telefonisch contact met de luchtvaartmaatschappij werd ons verteld dat ze haar ter plekke op Zaventem wel zouden inchecken. Toen we daar echter stonden, blokkeerde het ook in hun eigen systeem en vroeg de man achter de balie (na een kwartier proberen en afwachten): ‘Willen jullie opsplitsen? Want Nia kan niet mee.’ De eerste tranen biggelden toen al over mijn wangen.
Een andere man werd erbij gehaald en ontdekte dat haar geboortedatum (hoewel elektronisch gescand) verkeerd was doorgekomen, hij paste dit creatief en handmatig aan waardoor ze dus toch mee kon.
Volgende euvel: doordat er zoveel tijd over was gegaan, checkten we uiteindelijk pas laat in en zaten we alle 4 ergens anders en best ver achteraan in het vliegtuig, wat met een overstaptijd van 45 minuten niet echt rustgevend voelde.
Bij de security kreeg Ilja tussendoor nog zijn 1e drugscheck te ondergaan.
Het was niet zo makkelijk, maar we konden onze plaatsen wisselen waardoor we 2 per 2 zaten en de kinderen niet alleen moesten zitten.

We stegen op met een kwartier vertraging wat dodelijk was om onze volgende vlucht te halen. Gelukkig stonden ze ons aan de gate in München op te wachten om ons een directe doorgang te geven, een busje scheurde met ons over de tarmac en leverde ons rechtstreeks af bij het vliegtuig, 2e vlucht gehaald, check!
Even op adem komen…
Nia merkt al snel op: ‘Al die mensen lijken op jou.’ Ik kijk rond, zie de gezichten en voel een krop in mijn keel. Ja, al die mensen lijken op mij, ik voel het na al die hectische, drukke weken ineens dubbel zo hard: ik ga terug naar waar ik vandaan kom en (ook) thuis hoor.
‘Ben je ok?’ hoor ik Johan vragen. Ik knik maar voel de tranen rollen. En zo is het exact: ok zijn en tegelijkertijd huilen. Ik heb het afgelopen jaar geleerd dat die 2 prima samengaan.
Na de landing vond Ilja het een geschikt moment om nog even over te geven terwijl we in het vliegtuig zaten…maar dat ter zijde.
Hij en ik waren eerst door de paspoortcontrole en wachtten op Johan en Nia…die niet kwamen. Na een kwartier ging ik terug door het poortje om te vragen waar ze waren, maar dat mocht niet in het georganiseerde en gedisciplineerde Korea, dus ik moest vanachter een deur roepen: ‘Waar zijn mijn man en dochter? Ze stonden hier een kwartier geleden maar ik zie ze nergens. Mijn man is blond. Waar zijn ze naartoe?’ ‘Geen idee, waarschijnlijk bij immigratie.’ ‘WAT?! Waarom? Mogen we naar hen toe?’ ‘Ik weet niet waarom en je mag er niet naartoe. Je zal gewoon moeten wachten.’
De georganiseerde en gedisciplineerde douane Koreaan had uiteraard gelijk gezien dat haar K-eta niet klopte en kon niet lachen met de Belgische creativiteit. Na lang wachten kon Johan een visum voor haar kopen, maar ik moest hard mijn best doen om het tijdens het wachten niet te besterven van de schrik dat ze alsnog niet binnen zou mogen.

Laatste detail was dat onze bagage niet mee was gekomen, wat nog wel handig was bij het nemen van het openbaar vervoer. Maar we wachten er nog steeds op, de koffers zouden om middernacht afgeleverd worden. Hoewel Koreanen niet stinken, zei Nia daarnet iets anders tegen mij en ik heb zelf toch ook het gevoel dat mijn kleren anders ruiken dan 2 dagen geleden

Onze 1e Koreaanse maaltijd deed me gelijk hier ‘zijn’ en maakte dat ik alle reisperikelen snel verteerd had.
Ik kreeg ’s avonds een berichtje van mijn broer: ‘Heeft onze oudste zus je al gebeld?’ ‘Nee, gaat ze dat doen dan?’ ‘Ik heb haar je reisschema doorgestuurd en ja, ze gaat je bellen en jullie zullen haar kunnen zien.’
Ik wacht tot nu nog op haar telefoontje en morgen gaan we al naar Busan. Maar ik heb altijd gezegd, dat als iemand zich nog zou bedenken, het mijn oudste zus zou zijn. Gek hoe je dat dan toch voelt. Dat het aan haar is dat mijn broer door heeft gegeven wanneer we in Busan zijn, maar ook duidelijk tegen mij zegt dat hij afraadt om mijn andere zus en mijn moeder te contacteren. Zelf was ik dit ook niet van plan, enkel over mijn oudste zus twijfelde ik dus. Ik hoop dat Nia haar nichtje kan zien, daar keek ze erg naar uit. Die 2 plannen al een jaar een toer door Busan samen, dus ze was erg teleurgesteld dat ze haar niet zou ontmoeten.

Na een lange, goede nacht slapen bezochten we vandaag Namsan tower en omgeving, en zagen we een lampionnentocht terwijl we een ander deel van Seoul bezochten. Ik denk dat je hier een vakantie per wijk nodig hebt om alles wat te kunnen ontdekken. De kinderen zijn opvallend energiek en levendig. Redelijk luid en aanwezig ook, zeker naar Koreaanse normen. We hebben heel veel gewandeld vandaag maar ondanks het overhoop halen van hun bioritme en de overgeslagen nacht gisteren dartelden ze bijna rond vandaag. Het is fijn om te zien dat ze zich kunnen verbinden met hun Koreaanse deel door hier te zijn, te ruiken, te proeven, te kijken, te luisteren.

Ilja heeft enorm veel succes bij de ajumma’s (iets oudere dames), ondanks zijn vuile pyjama. Ze roepen verrukt uit hoe mooi ze hem vinden en willen hem vaak aanraken.
Soms betrap ik me erop dat ik me afvraag bij welke ajumma er in die gebaren van tederheid misschien ook verdriet verscholen zit om een verloren kind, vooral als ik voel dat een blik ook op mij blijft rusten. Het officiële aantal verplaatste kinderen uit Korea bedraagt ‘meer dan 200 000’. Maar hoeveel meer dan? En we weten ondertussen allemaal dat adoptie en officiële gegevens niet (goed) samen gaan.
Aan Namsan tower hingen we volgens de traditie een slotje bij de duizenden anderen die er hingen. Met mijn hart, voor alle omma’s, halmoni’s en ibyangs (mama’s, oma’s en geadopteerden).

Ik vind het zalig om hier te zijn, al voel ik regelmatig tranen branden: als ze me aanspreken in het Koreaans (gebeurt constant! 🙂 ) en ik moet zeggen dat ik het niet spreek (heerlijk maar pijnlijk tegelijkertijd dus), van de Koreaanse klanken in flarden gesprek of muziek die ergens op staat of als ik een kindje heel hard ‘ommaaaaaa’ hoor roepen…

24. Aftellen

Nog een paar dagen…

Over een week rond deze tijd heb ik, als alles goed gaat (lees: 2×4 negatieve Pcr tests), de eerste dagen met mijn gezin op mijn geboortegrond achter de rug. De 1e keer dat mijn kinderen kunnen lopen, spelen, ruiken, zijn,…waar hun voorouders ooit hetzelfde deden. Het maakt me vanalles: enthousiast, blij, benieuwd, een beetje bang, wat verdrietig ook.

Ik voel me rustiger dan een paar weken geleden maar het verdriet en gemis zijn nooit ver weg.
Johan heeft alle praktische zaken in handen genomen en ook de knopen die er waren, doorgehakt. Zo zullen we een aantal dagen in Busan verblijven, waar mijn familie woont. Ik wilde hier eerst niet heen gaan omdat er geen ontmoeting op de planning staat, maar er werd mij vriendelijk verzocht om niet te vermijden :-), omdat de pijnlijke zaken er sowieso zijn, ook als we niet naar Busan zouden gaan.
Nia reageerde erg beteuterd toen ik, nadat ik al mijn moed bij elkaar had geschraapt, vertelde dat ze haar grootouders, tantes, nicht en neef niet zou zien. Gelukkig keek en kijkt ze er het hardst naar uit om mijn broer te zien en om hem te verslaan met voetballen.
Gisteren overviel ze me echter toch wat onverwacht: ‘Kunnen we in de zomer teruggaan naar Korea, maar dan langer, dan kunnen we halmoni (oma) misschien wél zien.’
Zij en Ilja oefenen ondertussen nog steeds hun Koreaans en spelen elke dag verschillende rollenspelen met de woordenschat die ze hebben.

De afgelopen weken en ook de week die komt, zijn eigenlijk razenddruk. De vrije uren kan ik op 1 hand tellen, had ik al eens gezegd dat ik een goede vermijder ben 🙂 ? Maar het leidt me af en ik voel me gerust want ik weet dat Johan alles regelt wat nodig is.

Met mijn familie had ik geen contact meer, maar ik kijk er ondertussen toch hard naar uit om te kunnen vertrekken, wij allemaal wel, ikzelf voel weer dat fysiek verlangen om daar te zijn.

En wie weet wat die boodschappen richting kosmos, van mijn adoptee community, in beweging kunnen zetten…

1 2 3 4 5