37. Vertrekken

Dag 10 vervolg
‘s middags ga ik met Judi naar het National museum of Korea. Als ik onderweg naar de afspraak even snel iets eet aan de kraampjes bij Namdaemun market zie en hoor ik overal toeristen om me heen. Ik erger me aan hun hun gegiechel en viesneuzerij boven het eten dat voor mij bij het lekkerste ter wereld hoort. Ik mag in Korea dan opvallen door onkoreaansheid, een toerist ben ik ook niet helemaal.
Het museum zelf vinden we niet zo heel interessant. We zijn ook teveel aan het babbelen en we hebben eerlijk gezegd weinig aandacht voor wat we zien. Volgende keer dan maar, nu aan de wijn om dit onverwacht fijne gesprek verder te zetten. Later eten we samen met Sun Young in een hanok, waarna de rest nog afzakt om afscheid te nemen van Judi, tot in Nederland. Het naderende vertrekt maakt nog meer los dan er al was en om de beurt janken we een deugddoend potje.
Morgen is het de laatste volle dag in Korea. Wat ik wil doen? Heel de dag eten om de smaken zoveel mogelijk met me mee te nemen, maar eerst…


Dag 11
Ik sta hyper op. Ik voel dat het alternatief huilen is, dus ik ga maar even op mijn energieke been staan voor deze dag. Samen met Soo en Miek laat ik een tattoo zetten. Bij het plannen van de reis bleek dat we deze wens alledrie hadden.
Ik wilde mijn eigen Koreaanse naam, geschreven door mijn moeder, in de tattoo laten verwerken. Omdat ik haar echter niet zag deze keer en er met niemand contact is, besloot ik enkel de kersenbloesemtak te laten zetten en het plekje voor mijn naam open te laten. Dat wacht om opgevuld te worden, net zoals het bijkomende gat in mijn hart na deze reis. Maar mijn roots draag ik vanaf nu voor altijd symbolisch met me mee, het takje zal mijn naam dragen als de tijd daarvoor rijp is.
Soo laat het Koreaanse woord voor ‘dochter’ zetten, een woord met een beladen betekenis, zeker ook voor haar. Dochter van een moeder die ze niet kent, maar wel voelt en zeker ook naar verlangt. Het levert een emotioneel moment op, gelijkwaardig aan een goeie therapiesessie.
Ik stuur een berichtje naar mijn beste vriendin: ‘ Weet je nog, dat ik na elke meerdaagse schoolreis vreselijk moest huilen op de laatste avond?’ Dat weet ze nog. Ik begrijp nu beter waarom maar dat neemt niet weg dat ik me opnieuw zo voel.

De hyperstand heb ik omgeruild voor de huilstand als we de avond ingaan. De sfeer aan tafel is gek, bedrukt ook. Niet iedereen is nog écht aanwezig, de één lijkt al meer vertrokken dan de ander. We zetten de knop om en gaan nog een laatste keer naar de karaoke. I’ve had the time of my life…

36. Blijven


Dag 7
Ik heb goed geslapen vannacht.
We slenteren door Busan, laten ons opmaken in een department store en genieten van de zon op Haeundae beach. Zo met de zon op mijn snoet voel ik, heel anders dan gisteren, de rust indalen. Het is niet voor nu. Alles is altijd dubbel, maar ik voel me het meest ontdubbeld op deze plek, in dit gezelschap.
Af en toe trekken we de adoptiekaart: om goede wil te kweken, om korting te krijgen of iets te doen wat eigenlijk niet toegelaten is. ‘s Avonds op de kamer krijg ik zo van de meisjes 4 sojuglaasjes uit het restaurant waar we gegeten hebben, een aandenken aan onze trip naar mijn geboortestad.
Verder lijkt een thema van de reis ‘veel of te veel’: (te) veel emoties, meegezeulde pralines, adoptie, verhalen, complexiteit,… teveel foto’s maar vooral teveel bagage. Zoveel mogelijk van Korea moet immers mee naar die andere thuis.

Dag 8
We vertrekken zo dadelijk uit Busan, van mijn familie geen enkel teken.
In mijn hoofd heb ik 2 scenario’s bedacht: misschien is er iemand overleden of misschien heeft iemand een kind geadopteerd (mijn broer en zus kunnen geen kinderen krijgen) en durven ze dat niet te zeggen. Er lijkt iets aan de hand te zijn wat, denk ik, niets met mij te maken heeft.
Ik vertrek redelijk rustig, maar ik weet, als ze dit weekend nog sturen, dan ga ik terug. Bij elk geluidje van Kakao talk (soort whatsapp) dat ik hoor, bevries ik even: ‘Is het de mijne?’ maar tot nu toe was dat nooit het geval. Ik voel evenwel de hele tijd een soort van alertheid.

Bij elke stap richting trein terug probeer ik Busan met me mee te nemen, de tranen prikken en mijn hart doet fysiek pijn. Ik, die zo lang niks van Korea moest weten, ik zou hier zo graag nog even blijven, voel me zo verbonden met deze grond, de mensen, het eten,… al zal ik hier nooit kunnen zijn zoals ik verlang en zonder dat bitterzoete gevoel.
In Seoul zien we Eunhee terug, en ook Sun Young en Judi die ondertussen zijn aangekomen. Onder andere Sun Young was er aan het begin van mijn proces en bood houvast tijdens een moeilijke periode. Weer tranen, omdat het zo bijzonder is elkaar in Korea te kunnen vast houden. We belanden van de ene in de andere eettent, de combinatie aan mensen en de euforie om elkaar in Korea te zien, stuwt de energie de hoogte in. We zijn hier! We wentelen ons erin en eindigen opnieuw in een karaoke bar voor een paar uur pure ontlading.


Dag 9
Vandaag staat te boek als de officiële verjaardag van Eunhee. Ondanks dat ze haar familie terug vond, heeft ze nooit zekerheid gekregen over haar geboortedag. Voor veel geadopteerden is hun verjaardag beladen en emotioneel, niet echt iets om te vieren, maar zoals we dan tegen elkaar zeggen: blij dat je er bent, fijn je te kennen en laat ons het leven vieren. Dus we eten taart, nemen een massage en eten heerlijke Koreaanse BBQ in een uitbundige sfeer. Het gekke is dat ik hier nooit veel honger heb, ik voel me veel sneller en langer vervuld en verzadigd.Onze emoties reguleren we op meest typische Koreaanse manier, met alcohol en karaoke.
Korean fried chicken en wat nachtelijk dwalen door de stad maken de dag compleet.


Dag 10
Vandaag is het familiedag: Dong Mi gaat picknicken met haar ouders en neemt Soo mee, Annemieke is op familieweekend en Eunhee heeft afgesproken met haar zus.
Ik heb de picknick met Dong Mi haar ouders afgezegd. In Busan besefte ik dat ik mezelf dat wilde besparen, onder andere toen Dong Mi zei: ‘Dan kan je het eten van mijn omma proeven.’ Het eten proeven van mijn moeder is deze reis het pijnlijkste gemis, omdat het mij het ultieme thuisgevoel geeft en omdat er zoveel liefde in wordt doorgegeven.
Ik merk dat de meesten onder ons bezig zijn met overmorgen, met vertrekken naar Nederland, sommigen dachten al aan vertrekken toen we hier nog niet echt waren aangekomen.
Ik probeer hier te blijven, in het hier en nu, maar voel onvermijdelijk al wat van de pijn die het me zal kosten om hier weg te gaan, weg van mijn familie, van Korea. Weg uit deze bubbel, ver weg van het dagelijkse leven, en de cocon van geborgenheid bij deze mensen.


Morgen, voor de laatste dag, staat er nog iets speciaals op het programma.

35. Take me home

Dag 5
We reisden met de trein naar Busan vandaag, voor mij met gemengde gevoelens. Eunhee bleef in Seoul en het voelde even verleidelijk om Busan (en de situatie met mijn familie) te vermijden en ook te blijven. Wat moet ik daar immers, waarom zou ik de pijn zo expliciet opzoeken? Maar zoals Johan in april al zei: het is er toch, of je nu gaat of niet. Tijdens het bespreken van deze reis in mei liet ik nog in de planning opnemen dat ik langer in Busan zou blijven en niet bij de rest in een hotel zou slapen omdat ik bij mijn familie zou logeren, we spraken toen immers af elkaar zeker te zien. Hoe anders is de situatie nu.
In de trein hoorden we hoe stil het was…nadat we streng aangemaand werden om te zwijgen en zelf even stil waren, we zaten blijkbaar in een stilte coupé. Tijd om na te denken dus, ook toen schoot weer door mijn hoofd om gewoon langs te gaan. Dit idee wordt voornamelijk aangewakkerd door de suggestie van andere mensen. Zelf heb ik het gevoel dat ik op mijn beurt deze grens van hen te respecteren heb, hoe onbegrijpelijk alles op dit moment ook is voor mij, het gaat niet enkel om mij en mijn behoeften, ik maak deel uit van een groter geheel, ook al heb ik daar momenteel geen zicht op.


Voet zetten op mijn geboortegrond deed ik deze keer weer iets bewuster, ik neem alles in me op van wat had kunnen (moeten?) zijn. ‘s avonds drongen soju en nore bang (karaoke) zich op. Het was duidelijk dat er bij ons allevier een serieuze lading en last afgezongen moest worden. Voor we de karaoke binnen mochten, werd nog geverifieerd of we wel ouder dan 20 jaar waren, we droegen wel mondmaskers, maar toch 🙂


In de loop van de dag kregen we nog een berichtje van een andere Seoul sister die al decennialang haar mama zoekt. Ze verbleef afgelopen zomer 2 maanden in Korea maar opnieuw zonder resultaat. Onze verhalen en foto’s gaven haar de duw om vandaag haar ticket te boeken en morgen af te reizen voor een paar dagen zodat ze een aantal zaken kan doen voor haar zoektocht die op afstand moeilijk zijn.


Dag 6
Ik heb voor mijn gevoel geen oog dicht gedaan vannacht, mijn lijf was heel onrustig en ging op en neer tussen gaan aankloppen of toch maar niet. Onderweg naar de Songdo kabelbaan heb ik constant een zwaar gevoel en een krop in mijn keel. Ook: ‘Zouden we haar tegen komen? Zou ze in de straat hiernaast lopen?’ komen regelmatig weer terug.
Bovenaan de kabelbaan hebben we een prachtig uitzicht over de stad. Miek staat geruisloos naast me, zoals wel vaker het afgelopen anderhalf jaar: ‘Je bent geboren in een vakantiestad.’ Het is niet toevallig dat zij de knop indrukt, maar meer heb ik niet nodig op dat moment. Ik kan alleen maar denken dat ze daar ergens rondloopt, mijn omma, en ik kraak even. Inwendig (en ook iets minder inwendig) schreeuw ik om mijn moeder, en ook waarom, waarom wil ze mij niet zien? Wat ben ik blij met de fysieke aanwezigheid en nabijheid van mijn dierbare reisgenoot, niet enkel tijdens deze 12 dagen. Mijn lichaam kalmeert na een tijdje ook weer.
Ik besluit mijn andere zus (degene die uit de familieapp is gegaan) toch een bericht te sturen. Zij heeft het wel gelezen maar reageert evenmin.
Momenteel heb ik het gevoel dat ik het zo kan laten, maar er zijn nog heel wat uren in 2 dagen en 2 nachten om te twijfelen en van gedachte te veranderen. Zal ik spijt hebben als ik niet ga? Wellicht, maar veel minder dan als ik wel langs ga en de dingen nog vererger. Ik probeer de, voor mij, ondoorgrondelijke Koreaanse manier van doen te volgen.


En ik geniet ook, het is nog steeds ook heel vervullend om hier te zijn, de (soms niet zo frisse) lucht in te ademen, het eten te eten en de taal te horen. Een uur nadat we bij de kabelbaan weg gingen, sta ik weer te dansen in een winkel, de balans weer gevonden.
We kopen sokken bij een man in de metro, als hij hoort dat we geadopteerd zijn, springen de tranen in zijn ogen en geeft hij ons een zakdoek kado. Wat zou zijn verhaal zijn? Wat heeft hij met afstand en adoptie?
Als zalige afsluiter van de dag trakteren we onszelf op een Thaise massage, om 22u ‘s avonds zonder afspraak met 3 mensen een massagesalon binnenwandelen en als koninginnen bediend worden, dat is ook Korea.

34. S(e)oul searching

Dag 2
Opstaan met de wekker want om 11 uur werden we verwacht bij de kapper, de ene al voor een langere behandeling dan de andere. Daar aangekomen, werden we 1 voor 1 aan een minutieus onderzoek onderworpen wat betreft de gezondheid en toestand van ons haar. 1 van de kappers vroeg zich verbaasd af of het in Nederland zo koud/vochtig/warm was gezien de abominabele toestand van ons haar. De reddingsoperatie voelde wel heel comfortabel: haar wassen gebeurde liggend en als een product moest intrekken, kregen we een dekentje over ons heen gelegd, alsook een haarstoombad/sauna om bij weg te dromen. Meer dan 1 iemand van ons deed een dutje tijdens het wachten.
Zelf viel ik in slaap tijdens het knippen, schoot 3 keer wakker terwijl mijn hoofd naar beneden viel. Ik, die eigenlijk altijd duisternis, stilte en een bed nodig heeft om te kunnen slapen was zo ontspannen (en moe) dat ik gewoon tijdens de kappersbeurt in slaap viel. Een bizarre gewaarwording, maar ik merk ook aan andere dingen dat mijn lichaam zich hier ontspant. In België heb ik eigenlijk altijd pijn, al word ik dat pas gewaar als iemand op mijn lichaam duwt of als ik dus in Korea ben en merk dat alles veel lichter, en minder pijnlijk, voelt.
Nadat we er allemaal weer piekfijn uitzagen, namen we de metro naar het restaurant van Dong Mi haar papa waar ik genoot van het eten, het gezelschap, zijn aandacht en zorg. Hij stelde me de vraag of ik, gezien de situatie, liever niet gevonden had. Het antwoord is volmondig: nee, ik zal altijd dankbaar zijn dat ik gevonden heb, zelfs als ik mijn familie nooit meer zal horen of zien. Hoewel ontzettend pijnlijk, zal ik altijd blij zijn met wat ik mocht ontvangen aan affectie en met de informatie die ik van hen kreeg. Ik denk dat heel veel geadopteerden zullen beamen dat dit van onschatbare waarde is, zeker zij die niet vonden, en ik koester die heel erg.
Rond middernacht kochten we brillen (Aziaten die brillen dragen, begrijpen ongetwijfeld dat dit echt een essentieel onderdeel is van de reis) die we 40 minuten later, inclusief glazen, op mochten halen.
Met dank aan de jetlag aten we nog niets nadien en hielden een aantal onder ons het nog vol tot 4u ‘s nachts (of was het toch later?).


Dag 3
De tol van het nachtleven liet zich voelen en maakte dat we allemaal rond de middag opstonden. Na het ontbijt rond lunchtijd trokken we naar Gyeongbokgung, een bekend paleis in Seoul waar je gratis binnen mag in hanbok (traditionele kleding). In onze nopjes en vol enthousiasme over hoe we er in hanbok uitzagen, namen we honderden foto’s, Koreaanser als dit zullen we er niet meer uitzien.
Nadien namen we de metro naar Lotte tower, een gebouw van meer dan 550 meter hoog, om Seoul bij night te zien. Indrukwekkend om even op te gaan in deze imposante stad van zo een 10 miljoen inwoners en te voelen wat het met je doet, wat als…
Laat in de avond raapte ik mijn moed bij elkaar en stuurde een berichtje naar mijn oudste zus: ‘Onni, ik verwacht niks maar wilde je toch laten weten dat ik overmorgen in Busan ben. Please feel free to inform omma, appa, older sister and younger brother.’
Ik kreeg echter geen reactie, ze heeft het bericht zelfs niet gelezen.


Dag 4
Een spannende dag vandaag, samen met Soo ging ik in de namiddag naar het politiebureau om de zoektocht naar haar mama opnieuw in gang te zetten. Ze zoekt al jaren maar komt via de adoptiediensten tot nu toe geen stap verder. Na een bezoekje aan de Coex mall met de bekende bibliotheek, was er geen vluchten meer aan. We stapten het politiekantoor binnen bij de afdeling Vermiste personen om het verzoek in te dienen, vergezeld van vrienden van Dong Mi die zo lief waren te vertalen. Soo was super dapper en rustig, zelf moest ik meermaals mijn tranen wegslikken en de opkomende misselijkheid onderdrukken. Mensen die nog steeds vinden dat adoptie op deze manier kan plaatsvinden, nodig ik uit om eens een zoektocht mee te doen, om eens samen met iemand die al jaren zoekt in een grauw politiebureau te gaan staan, achter tralies en al. Het is zo onnatuurlijk om op deze manier zonder enige zekerheid af te smeken waar je gewoon recht op hebt. Je bent zo afhankelijk van de goede wil van anderen en overgeleverd aan contacten ter plaatse. Ik voelde me overspoeld door onrechtvaardigheid, boosheid ook weer, en de misselijkheid liet zich niet meer wegduwen. Niemand zou ooit om die reden bij een politie bureau terecht mogen komen. Er was soju nodig, tranen ook, om wat te verzachten en de illusie te wekken dat één en ander weggespoeld kan worden.


Morgen treinen we richting Busan, waar mijn familie woont, mijn zus heeft mijn bericht nog steeds niet gelezen.

33. Going/leaving home

Gisteren was het dan éindelijk zo ver… we stonden al zo lang in de startblokken, dat het voor sommigen kramp op begon te leveren.
Het afscheid van Johan en de kinderen verliep rustig en veel bewuster dan anderhalf jaar geleden. Ik kon deze keer oprecht zeggen dat ik hen zou missen, een gevoel waar ik toen niet echt goed bij bleek te kunnen.
Ik heb intensieve en drukke weken achter de rug die me ook de gelegenheid gaven wat te vluchten voor de emoties die ook wel bij deze reis horen: waarom antwoordt mijn familie niet op mijn berichtjes? Ik ben bang dat ik hen niet ga zien deze keer. En als ze mij niet contacteren, doe ik dat dan zelf? Stuur ik een berichtje of ga ik gewoon aan hun deur kloppen? Ik zou op dit moment eigenlijk niet kunnen zeggen wat ik ga doen, het is echt dag per dag voelen en kijken wat er eventueel opkomt.

Geheel volgens het draaiboek van Soo ontmoetten we elkaar (Soo, Miek, Eunhee, Dong Mi en ik) rond 17u op Schiphol, anderhalf uur te vroeg om in te checken. Nog even gewacht, en dan gaan…of toch niet. Er bleek iets mis met de boeking van Dong Mi waardoor ze niet mee zou mogen. De niet zo heel vriendelijke mevrouw achter de balie deed er wel een tijdje over om dit administratieve euvel te verhelpen, lang nadat de incheckrij al volledig was opgelost. Maar oef, we konden… en rennen. Aan de gate konden we gelijk boarden, om dan aan boord nog een uur te moeten wachten omwille van vertraging. Na een goede vlucht, en lekker Koreaans vliegtuigeten, landden we met z’n vijven in de namiddag, Koreaanse tijd, en klonk het uit meerdere kelen emotioneel en enthousiast: We zijn er!!!


De papa van Dong Mi stond ons op te wachten om ons naar ons 1e verblijf te brengen. De liefde en de ogenschijnlijke vanzelfsprekendheid tussen Dong Mi en haar papa was mooi en vervullend om te zien, tegelijkertijd ook pijnlijk dat ondanks veel inspanning, liefde en goede wil van beide kanten communiceren heel lastig blijft en de jaren zonder elkaar niet te overbruggen zijn.
Omdat het belangrijk is prioriteiten te stellen, gingen we eerst eten, samen met 2 zussen en een nichtje van Miek die haar graag gelijk wilden zien


Het lijkt alles wat we nog kunnen (terug) halen en opnemen, die losse momenten met elkaar, gevuld met goede wil maar ook met gemis en verdriet. Het doet mij veel deugd om mijn vriendinnen met hun familie te zien. En ja, dat betekent ook dat de pijn over de situatie met mijn eigen familie nooit ver weg is. Maar ik deel mee in de zorg die zij ontvangen en kan me er heerlijk in laten weg zinken.
Ik zag dat Miek voor vertrek iets postte over Going/leaving home, heel accuraat. Als ik voel wat dat betekent, dan verscheurt het me soms, rijt het me open.
Aan ons maar weer om de verschillende delen bij elkaar te rapen en samen te brengen. Zo een gezamenlijke reis naar Korea is een, weliswaar nooit afdoende, poging daartoe.

32. Bijna zover

Nog 5 (overvolle) dagen, dan mag ik weer, back to the Motherland, samen met 4 andere Koreaanse vrouwen. Wat we gaan doen? Gewoon daar ‘zijn’. Ruiken, voelen, proeven, veel eten. Rondslenteren en verdwalen, zowel in de straten als in de gedachte ‘wat als?’.
Ik kijk er enorm naar uit en ik voel tegelijkertijd veel verdriet. Ik had het druk genoeg de afgelopen tijd om er niet zo veel van te voelen, maar het is er eigenlijk altijd. Na mijn verjaardag (niks gehoord) en nog enkele berichtjes van mijn kant naar mijn familie (onder andere met de data waarop ik in Korea ben), die door niemand meer beantwoord werden, voelde ik het weer extra scherp.
Vorige week zag ik dat, na mijn moeder afgelopen zomer, ook mijn 2e zus de familiegroepschat verlaten had. De kudde olifanten die daarmee op mijn borst leek te gaan staan, verlamde me en maakte me murw voor een paar dagen. Maar het zette me ook aan nog een ultiem berichtje te sturen naar de vrouw van mijn broer. Ze begreep mijn positie en gevoelens altijd heel goed, dus ik durfde haar wel te vragen of ze eventueel wilde verhelderen wat er speelt en waarom niemand nog antwoordt. Maar ook langs haar kant blijft het stil.
Op de meest lastige momenten voelt het alsof iemand op hetzelfde moment met een mes in mijn hart en in mijn buik ronddraait. En op andere momenten voelt het alsof er een soort van aanvaarding komt, aanvaarding van de situatie zoals ze is, hoe pijnlijk en moeilijk ook.
Die 2 uitersten laten zich afwisselend, samen, in, om, rond en tussen elkaar voelen.

Een kado zal onze reis samen zijn. We gaan samen lachen, huilen, dronken worden, wandelen (voor zij die dat willen),…
En 1 van ons gaat verder zoeken. Als er 1 ding is dat ik wens tijdens ons verblijf daar, dan is het wel dat ze zal vinden.
We hebben elk ons eigen verhaal dat ruimte vraagt, elk onze eigen kwetsbaarheden en gevoeligheden om mee rekening te houden, dat zal niet altijd evident zijn.
Maar ik weet, er is niemand die beter zal kunnen begrijpen hoe ik me voel. En het is een rijkdom om maar liefst 4 van deze mensen rond mij te hebben de komende weken.

31. Heb je nog iets gehoord?


Het is vakantie, de kinderen zijn voor het eerst zo goed als 9 weken thuis (in plaats van naar talloze kampjes te ‘moeten’). Het is de 1e keer dat ik het durfde, vertrouwen genoeg had dat we (ik) dit samen aankonden 🙂
Ik geniet van de rustige(re) weken. Na het afgelopen jaar voel ik overduidelijk dat het me deugd doet (en ook wel dat ik het nodig had). De kinderen genieten van hun aanwezige mama, het steekt af en toe een beetje om te merken dat ze over die aanwezigheid verbaasd lijken.


‘En, heb je nog iets gehoord van je familie?’
Het moet de vraag zijn die me het meest gesteld werd de afgelopen maanden. Het antwoord tot voor kort: nee, niks.
Niet toen we vertrokken uit Korea, niet toen we terug in België waren aangekomen. De berichtjes die ik mijn moeder stuurde, bleven onbeantwoord.
Zelfs mijn broer antwoordde enkel met ‘Ik weet niet of we elkaar kunnen zien in oktober want dan moet ik werken’, toen ik hem de data doorstuurde van mijn volgende reis.
En ja, ik weet dat het vorige keer ook zo ging, dat we elkaar uiteindelijk zagen, maar dat neemt de steken in mijn hart, de moed die me in de schoenen zinkt en de borrelende frustratie en kwaadheid niet weg. Enerzijds kan ik er wel mee zijn, anderzijds gaat er geen dag voorbij zonder dat ik aan hen denk; aan de dagen, weken, maanden zonder contact die bij op de hoop komen van de andere verloren jaren.
De valkuil is dat ik zelf ook niets meer laat weten, me terugtrek in nukkigheid, gekwetstheid ook. Vorige week besloot ik nog eens mijn eigen gevoel te volgen, een berichtje te sturen, wat foto’s van de kinderen,… gewoon om contact te maken en te laten weten hoe het met ons gaat.
De enige die reageerde was de vrouw van mijn broer. Mijn moeder verwijderde zichzelf uit de chatgroep. Toen ik dat opmerkte, voelde ik het eten van die middag bijna weer in mijn mond komen. Nee… niet nog eens. Waarom? Wat heb ik verkeerd gedaan?

Mijn broer reageerde niet echt op mijn berichtje dus probeerde ik na een week piekeren mijn 2e zus met wat directe vragen: waarom is omma uit de chatgroep gegaan, is ze boos,…?
Onze ouders blijken uit elkaar te zijn, mijn moeder heeft hem uiteindelijk verlaten en is ergens alleen gaan wonen. Hoewel ik dat verstandelijk heel goed begrijp en toejuich, gezien de dingen die ze van mijn vader heeft moeten verdragen en letterlijk incasseren, voelde ik ook een soort boosheid naar haar, omdat ze mijn vader nu ‘in de steek’ laat, een irrationele en kinderlijke gedachte, maar die is er dus. Ze wil niemand zien, ook mijn zussen niet (ja, stiekem voelt dat als een soort opluchting). Mijn zus stuurt dat ze het ‘very sad’ vindt, en een moeilijke situatie, maar dat ik me niet te veel zorgen moet maken, dat ze voor het eerst in haar leven aan zichzelf denkt en dat het hopelijk nog zal veranderen.

Er gaat vanalles door me heen, dat ik het onvoorstelbaar vind, die Koreaanse vrouw van in de 70, die me vorig jaar vertelde dat ze uit boetedoening voor mijn afstand bij mijn vader was gebleven, dat die nu ‘gewoon’ voor zichzelf heeft gekozen en is vertrokken. Hoeveel lef en veerkracht kan je hebben? Dat ik bezorgd ben om mijn vader; dat ik als dochter echt héél graag had gehad dat ze bij hem was gebleven; dat ik hoop dat dit tijdelijk is en over and done with tegen oktober; dat ik haar zou willen vastpakken, helen, al haar ellende wegknuffelen en ongedaan maken, ook al wil ze op dit moment zelfs geen foto van ons zien.
Maar ook: komt dit nu door mij, door ons bezoek in april, wat heb ik veroorzaakt, hoe had ik voorzichtiger kunnen/moeten zijn?
Ik kijk uit naar oktober, had het vooruitzicht snel terug te gaan naar Korea ook echt nodig toen we er in mei weggingen. Maar ik haat de dubbelheid en de onzekerheid, niet alleen voor mij maar ook voor mijn familie.

Voor het eerst sinds lang doet mijn lijf weer zeer van verdriet.

30. Heen of terug?


Woensdag
Vandaag treinen we van Busan terug naar Seoul. In het station stuur ik Johan met de kinderen om lunch, terwijl ik wacht bij de bagage rollen de tranen over mijn wangen. Ik weet dat best wel wat mensen denken en verwachten dat ik nu (alleen) blij en positief ben maar momenteel voelt het even niet (alleen maar) zo.
Iemand stuurde of naar België gaan de terug- of de heenreis is, gevoelsmatig op dit moment toch even een lastige vraag.
Als ik naar mijn kinderen kijk, voel ik heel helder dat mijn thuis bij hen is, en zij gaan duidelijk terug naar huis. Ze hebben het goed gehad en ze hebben het geweldig gedaan, lieten zich mee onderdompelen en overspoelen. Ze zijn deelgenoot geweest van mijn vreugde en van mijn verdriet. En ze voelden zelf natuurlijk ook vanalles bij de gebeurtenissen. Als kinderen van… dragen zij mee de heftige gebeurtenissen en trauma’s van hun familie.
Ze voelden zich best op hun plek en sommige gewoontes namen ze klakkeloos over, zoals luid smakken en slurpen tijdens het eten (hoewel ze dat niet echt meer moesten leren), elkaar nuna en donsaeng (grote zus en kleine broer) noemen en zichzelf via het winkelraam aanspreken met ‘hi cutie’. Andere zaken, zoals peterselie op hun wafel met ijs, konden ze dan weer minder appreciëren en er ging geen dag voorbij waarop ze niet spraken over hun vrienden, hun juf en school. Ze dachten meerdere malen per dag na over wat hun klasgenoten op dat moment aan het doen zouden zijn.
Donderdag
Ik typ dit terwijl ik zit te wachten op de luchthaven, ik ben even alleen iets gaan eten, de laatste Koreaanse maaltijd op Koreaanse bodem voor nu. Ik heb net een vriendin zien aankomen hier ze arriveerde met het vliegtuig waar wij zo dadelijk mee vertrekken, toch speciaal, en het raakte me meer dan ik had verwacht, haar dapperheid om hier alleen naartoe te komen, onder heel andere omstandigheden dan de vorige keer, heel stoer, kwetsbaar ook. Ik zal vaak aan haar denken de komende weken.

Het lijkt veel langer dan 2 weken geleden dat we op Zaventem stonden om te vertrekken, zoveel is er gebeurd. Ik werd geraakt, en heb ook wel weer gewankeld, in veel lagen en facetten, maar de grond bleef stevig en heeft er weer een laagje bij gekregen.

Het laatste woord is voor mijn man, mijn rots, zonder wie ik nooit zou zijn kunnen worden wie ik vandaag ben.

En als het grondpersoneel zo dadelijk collectief een buiging zal maken als ons vliegtuig opstijgt, zal ik kunnen zeggen ‘tot heel snel, tot in oktober’.

29. Voorlopig afscheid

Zondag
De ochtend van de dag waarop mijn moeder vertrekt uit Jeju voelt het gewoon goed samen. Ze drentelt heen en weer, met bordjes eten en fruit, wil dat ik eet, veel eet. Ik voel verbinding en er is vertrouwdheid tussen ons zoals vorig jaar. Ik krijg een jas uit haar koffer omdat het buiten wat waait en ze nodigt ons nu zelf uit om dinsdag te komen eten. Ze zegt bezorgd te zijn omdat haar huis oud en klein is, omdat ze geen speelgoed heeft en vraagt nogmaals of Johan wel op de grond kan zitten.
De middag brengen we door op het strand, samen met mijn broer en zijn vrouw. Ik word regelmatig overvallen door ontroering als ik zie hoe zij en de kinderen in elkaar op gaan. Zelf kunnen ze geen kinderen krijgen (net zoals mijn 2e zus trouwens) en ze zijn helemaal verliefd op de onze sinds de 1e keer dat ze elkaar online zagen. De kinderen voelen geen reserve, vragen en krijgen onverdeelde aandacht en lijken zo op hun gemak.
Het was fantastisch om hier bij hen te zijn en er gewoon te kunnen ‘zijn’.
Ik voel me emotioneel bij het afscheid van mijn broer, die mij doet smelten omdat hij Aera heeft laten varen en mij gewoon nuna (grote zus) noemt, zoals ze hier gewend zijn, die altijd aanwezig is gebleven, wat dichter bij mijn leefwereld staat, met wie ik dezelfde humor deel, die de lijm vormt tussen iedereen van het gezin en die onze kinderen adoreert, wat zou ik hem graag vaker en langer zien. Ik had hem graag mijn hele leven gekend.
Een bijzondere positie hebben wij ook samen, hij is mogen blijven en ik ben moeten gaan.

Terug in Busan voelt mijn lijf zich beter om de 1 of andere reden, kalmer, meer deel van het geheel en opgaand in het ritme van de stad. Het heeft wel duidelijk last van (het nakend) afscheid nemen, van loslaten en weggaan. Ik voel verdriet in mijn keel en mijn maag speelt op.

Dinsdag
Rond de middag zijn we gaan eten bij mijn ouders. Ik heb het ontbijt overgeslagen vandaag, ik wil zoveel mogelijk eten/liefde in me kunnen opnemen.
Ik ben zo blij dat ik nog even ’thuis’ kan komen. Bij het binnenkomen zie ik eten, veel eten, mijn moeder is aan het koken. Ik herken de geuren van vorig jaar en voel dat ik hier wil zijn en eigenlijk ook blijven.
Is er iets dat meer aan een ‘thuisgevoel’ raakt dan het eten van je moeder? Ik besef des te meer hoe uniek het was dat we vorig jaar 2 weken samen konden doorbrengen toen ik tijdens mijn quarantaine bij hen verbleef. Hoewel ik dat zonder covid nooit zo gekozen zou hebben, blijkt het nu een gigantisch kado te zijn geweest waar ik eigenlijk met weemoed aan terug denk. Het voldeed aan mijn behoeftes en het kind in mij zou het zo opnieuw doen.
Als ik zeg dat ik waarschijnlijk in het najaar (alleen) terugkom, reageert ze met ‘waarom’ en ‘I can’t be with you’. Waar komt dit ineens weer vandaan, ik wil dit spel echt niet nog eens spelen.
Ze is, terecht, vol bewondering voor Johan, omdat hij zo goed is met de kinderen en omdat hij weet hoe de metro werkt 🙂

Het laatste kwartier worden er veel knuffels uitgewisseld met Nia en Ilja, die het voor die laatste momenten blijkbaar wel ok vinden.
We krijgen nog geld, 2 zakken sandwiches en een zak eieren mee. Ik weet dat het goed zit.
Mijn 2e zus komt op het laatste moment nog aangelopen, met knuffels en kussen voor de kinderen. Dan gaan we de taxi in richting mijn oudste zus, ik ben even enorm verdrietig.
Alles is anders dan toen, dan bij dat 1e afscheid meer dan 37 jaar geleden, en toch raakt weggaan daar nog steeds aan.

Zonder inlichting vooraf blijkt dat we bij mijn oudste zus een middagje Spelletjes spelen voor volwassen vrouwen meedoen. Zij begeleidt deze middag mee. Het voelt in het begin wat vreemd, maar de kinderen en ik amuseren ons daarna met de 11 andere vrouwen terwijl we onder andere de Koreaanse versie van 1,2,3 piano (Squid game!) spelen, tollen met tolletjes die we eerst zelf gekleurd hebben, klapspelletjes doen en met een touw koehorens vormen boven ons hoofd. Heerlijk om even deel uit te maken van een groep Koreaanse vrouwen en mee te gaan in waar zij zich mee bezighouden. Bonus was dat mijn zus mij, zonder vaagheid of aarzeling, voorstelde als haar donsaeng (jongere zus). We sloten af met nog een onverwacht etentje, samen met haar en haar dochter, de enige die we tot nu toe nog niet hadden gezien en iemand waar Nia speciaal naar uitgekeken had.

Zo wonderlijk dat we gewoon iedereen hebben gezien, ik kan niet uitdrukken hoe blij en vervuld ik daarmee ben. Maar ook de schaduwzijde is aanwezig, ik voel met momenten diep verdriet dat zich snikkend een uitweg baant, om wat ik toen verloor en ook nu weer achterlaat. En I can’t help but wonder…wanneer we nog eens allemaal samen zullen kunnen zijn.

28. Omma

Op donderdag hoor ik heel de dag niks, dan ineens om 16.30 een bericht van mijn zus, of we om 17.30 bij haar kantoor kunnen zijn want om 18u heeft ze nog een werkpafspraak, dan kunnen we daar wat overbodige bagage zetten (voordat we naar mijn broer vliegen die op een eiland woont) en mijn ouders zien voordat we naar het restaurant gaan. Het eerste wat ik denk: ‘Aha, mijn vader komt ook.’ En het tweede is: ‘Dat halen we nooooit binnen een uur.’ Een beetje geërgerd omwille van haar late en onhaalbare verzoek begeven we ons in alle haast naar de metro om er zo snel mogelijk te zijn. De kinderen werken wat tegen, die zijn moe, ondertussen wat uitgekeken op de metro en nog niet hélemaal mee met het tempo waarin alles steeds verandert. Ik voel me misselijk, emotioneel ook. Ik onderdruk de drang om de kinderen te zeggen dat ze zich moeten gedragen straks, wat dat dan ook zou betekenen. Gelukkig had ik onderweg ter afleiding wat te lezen over Koreaans pluishaar 🙂

Het is Children’s day vandaag in Korea, een symbolische dag om moeder, kind en kleinkinderen te herenigen.
Mijn zus pikt ons op aan het metrostation, de begroeting…is er eigenlijk geen. Zij zit achter het stuur en wij stappen in. Bij haar kantoor aangekomen, zegt ze dat mijn ouders binnen zijn. De deur gaat open en zowel mijn moeder als mijn vader storten zich (dat mag je letterlijk nemen) op de kinderen. Die zijn beduusd bij zoveel omarming en in 1e instantie een beetje verstijfd zodat ze het allemaal wat laten gebeuren. Naar mij en Johan kijkt eigenlijk niemand om. Ik draai wat rond hen heen, zoek wellicht aandacht maar krijg die niet echt. Mijn vader is emotioneel, lijkt de kinderen niet te willen loslaten. De kinderen pakken mijn ouders en zus in met hun ingeoefende Koreaanse zinnetjes.
Na een (lange) minuut of 10 krijg ik een schouderklop van mijn moeder. Ik vang haar blik, ze glimlacht.
Annyong omma, daar ben je dan.

We rijden naar een restaurant waar we omwille van de drukte voor Children’s day nog moeten wachten. De kinderen springen op de trampolines die er zijn, terwijl mijn ouders zonder echt veel succes proberen de aandacht en genegenheid van de kinderen te krijgen. Ik zie mezelf hetzelfde proberen bij mijn ouders.
Mijn vader is supergedienstig, gaat letterlijk op zijn knieën zitten om de schoenen van Nia aan te doen. Terwijl die er eens goed voor gaat liggen, moet Ilja er niet veel van weten en maakt zich elke keer snel uit te voeten als 1 van mijn ouders zich in zijn buurt begeeft. Nia zal later wel opmerken hoe raar ze het vond dat halboji haar schoenen en trui aandeed, ze is toch immers geen baby meer…
De sfeer tijdens het eten is ok, maar ik krijg weinig contact met mijn familie, we zitten naast elkaar maar er staat een soort onzichtbare muur tussen die niet weg wil, ook al doe ik (weer ik) daar echt hard mijn best voor.
Na het eten worden we Koreaans snel in de auto geduwd en voor we ik het goed besef, zijn we vertrokken: ‘Wat gebeurt er? Zie ik mijn vader nog?’ Geadopteerden kunnen vaak moeilijk afscheid nemen, maar dit was echt helemaal niks.

Dan vertelt mijn zus, bij wie we in de auto zitten, dat mijn oudste zus nog naar haar kantoor komt en dat we daar nog allemaal samen komen. Het kan zo handig zijn om te weten wat er nog te gebeuren staat.
De kinderen zijn blij om mijn oudste zus en haar man te zien. Ze hebben snoep en kadootjes bij voor Children’s day, er wordt geld gegeven, er worden foto’s gemaakt,…het ijs is wat gebroken. Het voelt warm en fijn. De kinderen laten mijn zussen wat dichterbij komen.
Mijn moeder laat vertalen dat ze samen wil gaan winkelen en kado’s wil kopen voor de kinderen. Ik ben op 1 of andere manier blij te horen dat ze de komende dagen nog dingen samen wil doen.
Als we naar het hotel gaan, geef ik mijn moeder een knuffel, die niet echt beantwoord wordt maar we zien elkaar de komende dagen nog tijdens het weekend bij mijn broer op Jeju.
Voor de kinderen was het toch ook wat overweldigend. Ze zijn ineens vol ongeloof dat deze mensen mijn familie zijn. Ze vragen zich af hoe dat kan en vinden het maar een raar concept. Nia is vooral blij dat ik toch naar België kwam omdat ze er anders niet geweest zou zijn.

Vrijdag
Vandaag vliegen we naar Jeju om een weekend bij mijn broer door te brengen. We ontmoeten mijn moeder op de luchthaven. Tijdens het wachten voel ik hoe moe ik ben en ik besef dat we ons op een week tijd vaak en ver verplaatst hebben.
Ik zit naast mijn moeder te wachten, dat voelt vertrouwd. Het doet me deugd te zien dat de zak die ze bij heeft vooral gevuld is met eten voor ons.
Mijn broer haalt ons op aan de luchthaven. Mijn broer, de jongste van het gezin, maar zonder hem zaten we hier nu niet gezellig met zijn allen.
We rijden naar zijn appartement waar de kinderen gelijk helemaal op hun gemak zijn.
Mijn moeder blijft ook heel gretig proberen, daar waar Nia nog wel zo sociaal wenselijk is om er mondjesmaat op in te gaan, zet Ilja het nog steeds op een lopen als ze in zijn buurt komt.
In januari was het Nia haar nieuwjaarswens om in 2022 te kunnen voetballen met mijn broer, dus die wens wordt nu ingewilligd, met veel gelach en kabaal. Mijn moeder is in het appartement gebleven en de kinderen zijn ontzettend los en op hun gemak, ik zou bijna durven zeggen op hun plek. Ook Manu (mijn zus) viel het op dat vooral Ilja er op de foto’s en filmpjes altijd zo open en blij uit ziet. En Nia stond vandaag, volledig tegen haar gewoonte in, te dansen op straat. Ze zegt ook dat ze haar haar wil laten groeien omdat ze hier heel veel meisjes ziet met mooie lange, zwarte haren, zoals ze die zelf ook wel wil.

Als we na het eten (chicken!) naar huis gaan, krijgt Johan een dikke knuffel van mijn moeder, dat ze gerust is nu ze hem gezien heeft. Ik moet mijn knuffel vragen maar er is meer toenadering tussen ons, mijn moeder is ook wat meer ontspannen, ik zie haar vaak lachen.

Zaterdag
We gingen op uitstap vandaag.
De focus van mijn moeder blijft heel erg op de kinderen liggen, ik voel me ergens wel wat gepasseerd. Als we arm in arm lopen, rukt ze zich los om achter Nia aan te gaan, Ilja lijkt ze ondertussen wat rust te gunnen. Nia geeft ons aan dat ze het niet fijn vindt dat halmoni haar zo vasthoudt en niet laat gaan. We drukken haar op het hart dat ze zich mag lostrekken als het nog gebeurt en dat we er mee op zullen letten. Ik merk dat Nia mijn moeder een tijdje ostentatief ontwijkt en heel erg aan mijn rokken hangt.
Naarmate de dag vordert en iedereen wat meer op zijn gemak geraakt in elkaars gezelschap kan Nia ook wat meer nabijheid van haar verdragen.
Ondertussen begin ik me af te vragen of heel de omboeking om nog 2 dagen naar Busan te gaan wel de moeite zal blijken. Johan heeft voor en tijdens de reis alle logistieke en praktische zaken op zich genomen. Ik moet me nergens mee bezig houden, behalve met mezelf en met hier te zijn, een enorme luxe.

Maandag moet mijn moeder naar het ziekenhuis en ze heeft verder nog met geen woord gerept over of we nog afspreken of niet. Tot mijn schoonzus zegt dat mijn moeder ons graag thuis wil uitnodigen maar zich schaamt voor haar woonst, vooral voor Johan. Uiteindelijk nodigt ze ons uit om thuis te komen eten. Oef…hier ben ik blij mee. Er kan ondertussen ook af en toe ook fysiek contact af. Ik merk dat ik hier wel naar verlang, vorig jaar kreeg ik dat heel veel en ik had er graag nog eens in mijn eentje voor terug gekomen. Door covid liep de planning anders maar het staat vast dat ik nog eens alleen terug kom zodat zowel ik als mijn moeder maar 1 rol te vervullen hebben.

Hoewel het logischerwijs wat tijd vraagt om elkaar weer echt te vinden, ben ik hier heel graag, ik probeer echt in het hier en nu te genieten van elk moment. Meestal lukt dat ook, maar af en toe sluipt het nakend afscheid binnen.
Ik weet dat mijn verhaal op dit moment weer min of meer leest als een verhaal met een happy end, maar zoals ik vorige keer al schreef, het blijft (emotioneel) veel vragen van alle betrokkenen, is altijd complex en blijft heel broos. Sprookjes gaan helaas niet samen met de realiteit en gelaagdheid die bij afstand en adoptie horen. Het zal altijd genuanceerder zijn dan ‘goed en gelukkig’. Veel mensen blijken dat ongemakkelijk te vinden, maar dat is het voor onszelf ook…
Het best mogelijke gevoel is tegelijkertijd ook het ergste, want wat voelt het pijnlijk om me te moeten lostrekken van de plek en de mensen waar ik nooit in mijn leven genoeg tijd mee zal kunnen doorbrengen maar waar ik me toch thuis en veilig bij voel. Ik zou hier nog zo kunnen blijven, om langer vast te houden aan het gevoel van wat ook had kunnen zijn.

1 2 3 4 5