11. Hechting en relaties

Een in meer of mindere mate verstoord hechtingspatroon zorgt ervoor dat nogal wat geadopteerden botsen op moeilijkheden bij het onderhouden van (gezonde) relaties. Hechting is een proces van interactie, tussen een kind en 1 of meerdere verzorgers, dat leidt tot een duurzame affectieve relatie en kan beschouwd worden als glijdende schaal (van obstakels in de emotionele ontwikkeling tot hechtingsstoornis). Veel onveilig gehechte kinderen zijn een meester in het verbloemen van hun eigenlijke problemen, alsook in het taxeren en bespelen van anderen. Dit maakt deel uit van hun overlevingsstrategie. De basis van het handelen van onveilig gehechte kinderen is een diepgewortelde angst.
Een baby heeft zijn omgeving nodig om zijn behoeften te bevredigen: eten, drinken, warmte, genegenheid,… zijn noodzakelijk om goed te overleven en harmonieus op te groeien. Een kind leert ‘als vanzelf’ dat verzorgers in alle behoeften voorzien. Er is sprake van een basisvertrouwen. Door het ervaren van onvoorwaardelijke zorg en genegenheid leert een kind zelf initiatief te nemen, ook tegen de wil van de verzorgers in, zonder dat hij bang moet zijn om hun liefde kwijt te geraken. Er ontstaat een evenwicht tussen het zoeken van nabijheid van de verzorger en het loslaten ervan (exploreren van de wereld). De basis voor een veilige hechting wordt op zeer jonge leeftijd gelegd, volgens recente inzichten zelfs prenataal.
Een veilige hechtingsrelatie is als een beschermende laag rond de persoonlijkheid die de weerbaarheid in het leven vergroot.

Ik haal hieronder een aantal risicofactoren voor onveilige hechting aan.  Er kunnen tegelijkertijd ook beschermende factoren zijn waardoor deze risicofactoren worden gecompenseerd, zelfs alle risicofactoren samen zijn geen ‘garantie’ op een onveilige hechting, maar ze vormen wel een zekere kwetsbaarheid ervoor.
Risicofactoren  bij ouders voor een onveilige hechting zijn onder andere gebrek aan responsiviteit en sensitiviteit, weinig toegankelijkheid en beschikbaarheid, ouders die zelf hechtingsproblemen kennen, relationele problemen, onverwerkte trauma’s, psychische problemen,…
In de gezinscontext kunnen onder andere de sociaaleconomische situatie, stress, relatieproblemen, wisselende relaties, mishandeling en verwaarlozing risicofactoren zijn.
Qua kindkenmerken zijn bijvoorbeeld trauma, opvallende lichamelijke handicaps, kinderen uit draagmoederschap, adoptie- en pleegkinderen, vervang- en verzoenkinderen, geboortecomplicaties, couveuseverblijf, moeilijk temperament, huilbaby, verlies van 1 van de verzorgers,… factoren die het risico op onveilige hechting vergroten.

Hechtingsproblemen kunnen dus optreden bij alle kinderen die om 1 of andere reden het basisvertrouwen met de verzorger(s) hebben moeten missen. Bij geadopteerden ontstaat dit onveiligheidsgevoel door afgestaan te worden en door de scheiding van de moeder. Als adoptieouders sensitief en responsief omgaan met dit gegeven, kunnen zij een beschermende factor vormen (naar wat ik lees kan deze zogenoemde ‘oerwonde’ evenwel niet geheeld worden). Als er door adoptieouders en omgeving  wordt voorbij gegaan aan deze kwetsbaarheid, kan het onveiligheidsgevoel versterkt worden.
Mogelijke, externaliserende, gevolgen van een onveilige hechting kunnen onder andere zijn: weinig vertrouwen in zichzelf en de omgeving, minder exploreren (en minder leren), problemen met gezagsaanvaarding, fysieke klachten, afwijkend gedrag door niet begrijpen van sociale regels, gebrekkige sociale vaardigheden, vertraagde of verstoorde gewetensontwikkeling, minder neurologische verbindingen (dus letterlijk andere hersenen), overmatige afhankelijkheid, impulsief gedrag, depressie, drang naar controle (machtsstrijd), uitdagend gedrag, zich tekort gedaan en onbegrepen voelen, zich afgewezen voelen, geen relaties aangaan, wisselende en oppervlakkige relaties aangaan, onderpresteren op school, snel afgeleid, moeilijk kunnen concentreren, gevoel van waardeloosheid, hevige faalangst, leven in het moment (weinig verleden of toekomst in beeld), plotse stemmingswisselingen door ogenschijnlijk onbelangrijke triggers die appelleren aan onveiligheidsgevoel, hyperalertheid, drang om zich te bewijzen, druk en onrustig gedrag.
Observeerbare gedragsproblemen, aandachts- en concentratieproblemen alsook leerproblemen zouden vaker door een hechtingsbril bekeken moeten worden. Dit zichtbaar gedrag valt vaker onder emotionele ontwikkeling dan gedacht wordt.
Wanneer een onveilige manier van hechting geïnternaliseerd wordt, is het beeld van het ‘perfecte’ kind observeerbaar. Als een kameleon weten deze kinderen zich zeer sociaal wenselijk in te passen volgens de geldende verwachtingen en binnen uiteenlopende situaties, ze doen er alles aan om mensen tevreden te stellen, ook dit is een overlevingsstrategie om niet (opnieuw) afgewezen te worden. Psychosomatische klachten zijn vaak de enige manier om te merken dat het niet zo ‘goed’ gaat als het lijkt.

Wat ik van andere geadopteerden vaak hoor, is dat ze zichzelf eigenlijk niet de moeite waard vinden en niet kunnen geloven dat mensen met hen willen omgaan, immers als je eigen moeder je afstond, is het dan mogelijk dat iemand anders je wel ‘wil’? In relaties uit zich dat vaak in eindeloos testgedrag om uit te zoeken of de andere wel betrouwbaar en veilig is en of hij de geadopteerde niet in de steek zal laten. Zowel (extreme) verlatingsangst als bindingsangst komen voor. Vaak worden relaties door de geadopteerde zelf ‘gesaboteerd’, uit schrik om verlaten en afgewezen te worden, hun eigen grootste angst steeds waarmakend.

Hoewel ik hier zeker mijn gevoeligheden in heb, en Johan soms serieus heeft afgezien wat dat betreft, ben ik de dankbare en gelukkige vriendin, zus en vrouw van mensen die ik al heel lang ken, waar ik heel veel van hou en die ook heel veel van mij houden.

Mijn lieve zus, we hebben samen heel wat watertjes doorzwommen. Toen we opgroeiden, probeerde ik voor je te zorgen en je te beschermen. Ik was misschien meer moeder dan zus. Toen we allebei volwassen werden, kostte het mij moeite om deze rol los te laten en je je eigen keuzes te laten maken.
We zijn best verschillend, maar ik houd meer van jou dan ik kan zeggen en ik zal altijd voor je zorgen, ook als jij dat zelf niet wil 😉 Ik ben trots op jou, kleine zus.

Lieve Johan, mijn lieve man. Wie of wat zou ik zijn zonder jou, toen maar ook nu nog?
Je gaf me het cadeau van onvoorwaardelijke liefde.
Ik weet dat ik het je soms moeilijk heb gemaakt, maar jij kon blijven geven en daarmee heb je me voor een groot stuk weten te helen.
Dat ik een gevende moeder kan zijn voor onze kinderen heb ik voor een groot deel aan jou te danken. Jij bent mijn (stille) kracht en mijn geheime wapen tegen het leven. Je geeft mij rust en gerustheid, wat er ook gebeurt, bij jou ben ik thuis.

Sien, Nele en Loes, een speciale vermelding voor jullie, als steunpilaren van mijn leven. Jullie leerden me wat ‘normaal’ is, fungeerden tijdens mijn puberteit als gezond referentiekader en buitenwereld. Via jullie ogen kon ik mijn eigen situatie helderder zien. Ik kan niet zeggen hoe waardevol dit is geweest voor mij.
Onze vriendschap is echt en hecht, zonder taboes, we kennen elkaar op zo goed als alle mogelijke manieren en meestal aanvaarden we elkaar zonder meer. Ik houd ontzettend veel van jullie!

Mijn lieve andere vriendinnen (you know who you are), dank je voor alle houvast, lichtpunten en geluksmomenten die jullie mij gebracht hebben en nog zullen brengen.

4 reacties

Laat een antwoord achter aan Julie Van Bel Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *